NJ 1997, 288
Onteigening / onpartijdigheid deskundigen / waarde voorstrook / uitgangspunt bepaling schadeloosstelling / zelfstandige taak onteigeningsrechter / geen verrekening genot te hoog voorschot / kostenveroordeling; beroep op 50 lid 3 Ow; hoor en wederhoor
HR 20-11-1996, ECLI:NL:PHR:1996:AD2647, m.nt. P.C.E. van Wijmen
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
20 november 1996
- Magistraten
Stoffer, Urlings, Fleers, Pos, Beukenhorst
- Zaaknummer
1218
- Conclusie
A-G Loeb
- Noot
P.C.E. van Wijmen
- LJN
AD2647
- JCDI
JCDI:ADS64802:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AD2647, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 20‑11‑1996
ECLI:NL:PHR:1996:AD2647, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑11‑1996
- Wetingang
Essentie
Onteigening. Onpartijdigheid deskundigen. Waarde voorstrook. Uitgangspunt bepaling schadeloosstelling. Zelfstandige taak onteigeningsrechter. Geen verrekening genot te hoog voorschot. Kostenveroordeling; beroep op art. 50 lid 3 Onteigeningswet; hoor en wederhoor.
Samenvatting
Bezwaar aangaande de (on)partijdigheid van de deskundige voldoende gemotiveerd verworpen.
Onjuist is de opvatting dat reeds het enkele feit dat een te onteigenen strook is gelegen langs een weg die in het bestemmingsplan ter uitvoering waarvan onteigend wordt gehandhaafd wordt, meebrengt dat aan die strook tot een diepte van ongeveer 40 meter als ‘voorstrook’ een hogere waarde moet worden toegekend dan de complexwaarde. In casu mocht de rechtbank ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.