NJ 1996, 603
Huwelijksvermogensrecht / vraag of nalatenschap overleden man schuld heeft aan zijn weduwe ten titel van vergoeding voor haar werkzaamheden in onderneming erflater / geen doorbreking koude uitsluiting o.g.v. redelijkheid en billijkheid
HR 21-06-1995, ECLI:NL:PHR:1995:AA1633, m.nt. W.M. Kleijn (Autorijschool)
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
21 juni 1995
- Magistraten
Stoffer, Urlings, Zuurmond, Herrmann, Fleers, Moltmaker
- Zaaknummer
29108
- Noot
W.M. Kleijn
- LJN
AA1633
- Roepnaam
Autorijschool
- JCDI
JCDI:ADS48867:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA1633, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑06‑1995
ECLI:NL:PHR:1995:AA1633, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑06‑1995
- Wetingang
BW art. 1:114; BW art. 6:2
Essentie
Huwelijksvermogensrecht. Vraag of nalatenschap overleden man schuld heeft aan zijn weduwe ten titel van vergoeding voor haar werkzaamheden in de onderneming van de erflater. Geen doorbreking koude uitsluiting o.g.v. redelijkheid en billijkheid.
Samenvatting
Vraag of de weduwe feitelijk ondernemer was geworden. Uitgaande van de situatie dat de echtgenote van de erflater in de aan laatstgenoemde toebehorende onderneming volledig of grotendeels het beleid bepaalde en de werkzaamheden verrichtte, heeft het hof geoordeeld dat belanghebbenden niet aannemelijk hebben gemaakt dat de onderneming op een gegeven moment geheel of ten dele voor rekening en risico van de echtgenote van de erflater ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.