NJ 1996, 744
Schadeloosstelling in verband met besluit tot vordering eigendoms- en gebruiksrechten door Staat op voet van 13 Interimwet bodemsanering / schadeloosstelling geweigerd op grond van ongerechtvaardigde verrijking
HR 24-05-1995, ECLI:NL:PHR:1995:AD2354, m.nt. R.A. Morzer Bruyns (Simons-Vinckx)
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
24 mei 1995
- Magistraten
Stoffer, Wildeboer, Urlings, Zuurmond, Fleers, Loeb
- Zaaknummer
1191
- Noot
R.A. Morzer Bruyns
- LJN
AD2354
- Roepnaam
Simons-Vinckx
- JCDI
JCDI:ADS64948:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
Milieurecht / Bodem
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AD2354, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 24‑05‑1995
ECLI:NL:PHR:1995:AD2354, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑05‑1995
- Wetingang
Essentie
Schadeloosstelling in verband met besluit tot vordering van eigendoms- en gebruiksrechten door de Staat op de voet van art. 13 Interimwet bodemsanering. Schadeloosstelling geweigerd op grond van ongerechtvaardigde verrijking.
Samenvatting
Een bedrijfsterrein met opstallen bleek in 1986 ernstig verontreinigd met tetrachlooretheen, welke stof werd gebruikt door de aldaar gevestigde chemische wasserij. Het op 22 jan. 1991 gevorderde en toen aan de Staat in eigendom overgedragen terrein, waarvan de saneringskosten werden geraamd op ƒ 4 000 000 en dat inmiddels voor ruim ƒ 1 000 000 door de Staat ten dele is gesaneerd, had in verontreinigde staat een negatieve waarde. Tegen het door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.