NJ 1996, 359
Onteigening in erfpacht uitgegeven onbebouwd terrein / verdeling aan onteigende toe te kennen waarde over bloot eigenaar en erfpachter / ontvankelijkheid cassatieberoep bloot eigenaar dat hij niet mede heeft gericht tegen erfpachter (medegedaagde in eerste aanleg)
HR 15-03-1995, ECLI:NL:PHR:1995:AC4072, m.nt. R.A. Morzer Bruyns
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
15 maart 1995
- Magistraten
Stoffer, Wildeboer, Urlings, Herrmann, Fleers, Loeb
- Zaaknummer
1187
- Noot
R.A. Morzer Bruyns
- LJN
AC4072
- JCDI
JCDI:ADS144640:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AC4072, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 15‑03‑1995
ECLI:NL:PHR:1995:AC4072, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑03‑1995
- Wetingang
Essentie
Onteigening van een in erfpacht uitgegeven onbebouwd terrein. Verdeling van de aan het onteigende toe te kennen waarde over de bloot eigenaar en de erfpachter. Ontvankelijkheid cassatieberoep bloot eigenaar dat door hem niet mede is gericht tegen de erfpachter, die in het geding voor de rechtbank medegedaagde was.
Samenvatting
De onteigening betreft een in erfpacht uitgegeven onbebouwd terrein. Het oorspronkelijk daarop staande gebouw is voor rekening van de erfpachter gesloopt. De sloopkosten beliepen ƒ 20 000. De rechtbank heeft de schadeloosstelling voor de bloot eigenaar vastgesteld op ƒ 30 000 en die voor de erfpachter op ƒ 50 000. Hierbij is de rechtbank uitgegaan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.