NJ 1996, 15
Bouwplanonteigening / niet-ontvankelijkheid vordering tot onteigening bij afwijking tussen aan onteigening ten grondslag liggende bouwplan en bouwplan dat na onteigening zal worden uitgevoerd
HR 10-08-1994, ECLI:NL:PHR:1994:AC1572, m.nt. R.A. Morzer Bruyns
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
10 augustus 1994
- Magistraten
Stoffer, Urlings, Zuurmond, Herrmann, Fleers, Moltmaker
- Zaaknummer
1175
- Noot
R.A. Morzer Bruyns
- LJN
AC1572
- JCDI
JCDI:ADS144666:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:AC1572, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 10‑08‑1994
ECLI:NL:PHR:1994:AC1572, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑08‑1994
- Wetingang
Ow art. 77 lid 1 onder 2°
Essentie
Bouwplanonteigening. Niet-ontvankelijkheid van de vordering tot onteigening bij afwijking tussen het aan de onteigening ten grondslag liggende bouwplan en het bouwplan dat na de onteigening zal worden uitgevoerd.
Samenvatting
Indien het aan de onteigening ten grondslag gelegde bouwplan niet hetzelfde is als het bouwplan dat na de onteigening zal worden uitgevoerd, en op die grond de vordering tot onteigening wordt bestreden, dient de onteigeningsrechter, behoudens indien het gaat om een verandering van ondergeschikte betekenis in de vorm van uitvoering van het bouwplan, de onteigenende partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering tot onteigening.
Partij(en)
Elizabeth Visser, te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.