NJ 1995, 464
Onroerend-goedbelasting / ‘gebouwd eigendom’ in de verordening / windturbines onroerende zaken
HR 23-02-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC5590
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 februari 1994
- Magistraten
Stoffer, Wildeboer, Urlings, Zuurmond, Herrmann, Moltmaker
- Zaaknummer
28837
- LJN
ZC5590
- JCDI
JCDI:ADS64858:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑02‑1994
ECLI:NL:HR:1994:ZC5590, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 23‑02‑1994
- Wetingang
BW art. 3:3; Verord. OGB Vlissingen art. 2; Verord. OGB Vlissingen art. 3
Essentie
Onroerend-goedbelasting. ‘Gebouwd eigendom’ in de verordening. Windturbines onroerende zaken.
Samenvatting
Van een ‘gebouwd eigendom’ in de zin van de verordening is sprake niet alleen bij gebouwen maar ook bij werken die naar aard en inrichting bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven. Hierbij is niet van belang of technisch de mogelijkheid bestaat het (gebouw of) werk te verplaatsen.
Mede in aanmerking genomen dat het begrip ‘gebouwd eigendom’ ruim moet worden opgevat (HR 10 dec. 1980, BNB 1981/45), laten de feiten in deze zaak geen andere gevolgtrekking toe dan dat de windturbines moeten worden aangemerkt als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.