NJ 1994, 621
Belastingzaak / onrechtmatig verkregen bewijs in fiscaal procesrecht
HR 01-07-1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC5028, m.nt. M. Scheltema (Staatssecretaris,strafrechtelijk onrechtmatig verkregen bewijs I)
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
1 juli 1992
- Magistraten
Jansen, Linde van der, Bellaart, Korthals Altes, Jansen, Verburg
- Zaaknummer
26331
- Noot
M. Scheltema
- LJN
ZC5028
- Roepnaam
Staatssecretaris
strafrechtelijk onrechtmatig verkregen bewijs I
- JCDI
JCDI:ADS64862:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Fiscaal bestuursrecht / Informatieverplichting
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:ZC5028, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑07‑1992
- Wetingang
Essentie
Belastingzaak. Onrechtmatig verkregen bewijs in fiscaal procesrecht.
Samenvatting
Er bestaat geen rechtsregel die ieder gebruik verbiedt van strafrechtelijk onrechtmatig (i.c. door huiszoeking) verkregen bewijsmiddelen voor het vaststellen van de uit de wet voortvloeiende belastingschuld en, zo daartoe gronden aanwezig zijn, voor het opleggen van een verhoging.
In ieder geval is dat gebruik niet ongeoorloofd indien de bewijsmiddelen niet als jegens de belanghebbende op onrechtmatige wijze verkregen kunnen worden beschouwd.
Kan gesproken worden van jegens de belanghebbende op strafrechtelijk onrechtmatige wijze verkregen bewijsmiddelen, dan behoeft dit voor de inspecteur geen beletsel te zijn om daarvan gebruik te maken. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.