NJ 1992, 459
HR, 11-03-1992, nr. 38
HR 11-03-1992, ECLI:NL:PHR:1992:AC1918, m.nt. J.M.M. Maeijer
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
11 maart 1992
- Magistraten
Jansen, Bellaart, Korthals Altes, De Moor, Jansen, Verburg
- Zaaknummer
38
- Noot
J.M.M. Maeijer
- LJN
AC1918
- JCDI
JCDI:ADS115981:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:AC1918, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 11‑03‑1992
ECLI:NL:PHR:1992:AC1918, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑03‑1992
- Wetingang
BW art. 2:350
Essentie
Enquete.
Samenvatting
De Ondernemingskamer heeft aan de hand van de haar ter beschikking staande gegevens, waaronder begrepen de gegevens die zijn vermeld in het onderzoeksrapport dat in het kader van een eerdere enqueteprocedure was uitgebracht, onderzocht of gegronde redenen bestaan om aan een juist beleid van de vennootschap te twijfelen en is daarbij tot de slotsom gekomen dat verzoekers dit niet aannemelijk hebben gemaakt, waarbij de Ondernemingskamer mede in aanmerking heeft genomen dat er binnen de rechtspersoon nog voorzieningen van kracht zijn, die door de Ondernemingskamer zijn getroffen in het kader van de eerder aanhangig gemaakte enqueteprocedure.
Aldus ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.