NJ 1990, 271
HR, 22-02-1989, nr. 25068
HR 22-02-1989, ECLI:NL:HR:1989:ZC3993
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
22 februari 1989
- Magistraten
Royer, Jansen, Van Der Linde, Baardman, Bellaart
- Zaaknummer
25068
- LJN
ZC3993
- JCDI
JCDI:ADS64840:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1989:ZC3993, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑02‑1989
- Wetingang
OB art. 3; OB art. 7; Rv (oud) art. 59 lid 1 onder 3°
Essentie
Omzetbelasting. Fiscale eenheid. Levering aan besloten vennootschap voor haar oprichting.
Samenvatting
1. Motiveringseisen ten aanzien van de beslissing of tussen twee vennootschappen een zodanige verwevenheid op financieel, organisatorisch en economisch terrein bestond, dat zij op grond van art. 7 lid 4 Wet op de omzetbelasting als een onderneming dienen te worden aangemerkt.
2. Van levering als bedoeld in art. 3 van genoemde Wet aan een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid kan voor het tijdstip van oprichting van die vennootschap — en derhalve voordat zij kon gelden als ondernemer in de zin van art. 7 van die Wet — ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.