NJ 1976, 101
HR, 19-11-1975, nr. 17624
HR 19-11-1975, ECLI:NL:PHR:1975:AC5643, m.nt. G.J. Scholten
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
19 november 1975
- Magistraten
De Meijere, Telders, Van Dijk, Wiersma, Reynders
- Zaaknummer
17624
- Noot
G.J. Scholten
- LJN
AC5643
- JCDI
JCDI:ADS144713:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1975:AC5643, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 19‑11‑1975
ECLI:NL:PHR:1975:AC5643, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑11‑1975
- Wetingang
BW art. 1374
Essentie
Verplichting, welke uitvoering van overeenkomst tot inbreng van onderneming in besloten vennootschap voor belanghebbende zou medebrengen.
Samenvatting
De bestreden uitspraak vermeldt dat ieder der partijen bij de inbreng van de onderneming in de BV een goodwill van ƒ 40 000 in aanmerking heeft genomen, zomede dat belanghebbende heeft aangevoerd dat de BV haar bedrijf alleen kan uitoefenen wanneer zij het pand kan huren. Deze stelling strekt kennelijk ten betoge dat het bedrijfsgedeelte van het pand voor de uitoefening van het bedrijf door de BV van essentiele betekenis is. Indien deze stelling juist is — waarbij mede betekenis zou kunnen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.