NJ 1972, 489
HR, 12-05-1971
HR 12-05-1971, ECLI:NL:PHR:1971:AC3822, m.nt. W. Blackstone
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
12 mei 1971
- Magistraten
Van Rijn Van Alkemade, Hollander, Van Der Linde, Polak, Telders
- Zaaknummer
[1971-05-12/NJ_53861]
- Noot
W. Blackstone
- LJN
AC3822
- JCDI
JCDI:ADS158913:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1971:AC3822, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 12‑05‑1971
ECLI:NL:PHR:1971:AC3822, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑05‑1971
- Wetingang
Ow art. 40; Rivierenwet art. 4; Rivierenwet art. 8
Essentie
onteigening.
Samenvatting
Op de regel dat de schade, welke terzake van onteigening moet worden vergoed, wordt bepaald naar de toestand op het tijdstip van de onteigening, moet weliswaar, in beginsel, als uitzondering worden aanvaard dat daarbij geen rekening wordt gehouden met op dat tijdstip aanwezige omstandigheden, teweeggebracht door activiteit van de onteigenaar zelf met het oog op het werk waarvoor wordt onteigend, doch deze uitzondering behoort geen toepassing te vinden in gevallen waarin zij tot onredelijk gevolg zou leiden.
Consequentie hiervan in geval dat tot wederopzegging verleende vergunningen ex artt. 4 en 8 der Rivierenwet zijn opgezegd.
Uit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.