NJ 1967, 211
HR, 15-03-1967
HR 15-03-1967, ECLI:NL:PHR:1967:AB4856, m.nt. N.J. Polak
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
15 maart 1967
- Magistraten
Boltjes, Korthals Altes, Peters, Hollander, Van Der Linde
- Zaaknummer
[1967-03-15/NJ_51179]
- Noot
N.J. Polak
- LJN
AB4856
- JCDI
JCDI:ADS64808:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1967:AB4856, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 15‑03‑1967
ECLI:NL:PHR:1967:AB4856, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑03‑1967
- Wetingang
Essentie
Moeten de werkelijke waarde van het onteigende en waardevermindering van het niet-onteigende afzonderlijk worden begroot? Waardevermindering van het niet onteigende ten gevolge van het gebruik van het werk, waarvoor onteigend wordt. Ook in aanmerking te nemen voor zover het werk niet op de te onteigenen grond wordt aangelegd?
Samenvatting
De schade-elementen werkelijke waarde van het onteigende en waardevermindering van het overblijvende, onderscheidenlijk genoemd in de artt. 40 en 41 Onteigeningswet, dienen in beginsel afzonderlijk te worden begroot. In een geval als het onderhavige, waarin een voorstrook van een bij een boerderij behorend erf, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.