Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 1:114 [Groepsmaatschappij. Beloningsbeleid]
Geldend
Geldend vanaf 07-02-2015
- Bronpublicatie:
28-01-2015, Stb. 2015, 45 (uitgifte: 06-02-2015, kamerstukken: 33964)
- Inwerkingtreding
07-02-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-01-2015, Stb. 2015, 46 (uitgifte: 06-02-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Indien een financiële onderneming met zetel in Nederland behoort tot een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de aan het hoofd van die groep staande groepsmaatschappij haar zetel eveneens in Nederland heeft, draagt de aan het hoofd van de groep staande groepsmaatschappij er zorg voor dat de in de afdelingen 1.7.4 tot en met 1.7.6 opgenomen regels door alle tot de groep behorende rechtspersonen en vennootschappen worden toegepast.
2.
De aan het hoofd van de groep staande groepsmaatschappij draagt er tevens zorg voor dat alle tot de groep behorende rechtspersonen en vennootschappen een beloningsbeleid voeren dat in overeenstemming is met de eisen die ingevolge afdeling 1.7.2 aan het beloningsbeleid van de tot de groep behorende financiële ondernemingen worden gesteld. Afdeling 1.7.3 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat aan de in die afdeling geregelde openbaarmakings- en informatieverplichtingen zowel door de aan het hoofd van de groep staande groepsmaatschappij als door de afzonderlijke tot de groep behorende rechtspersonen en vennootschappen uitvoering mag worden gegeven.
3.
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing, indien de hoofdactiviteiten van de groep niet bestaan uit het aanbieden van financiële producten of het verlenen van financiële diensten.