Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken
Einde inhoudsopgave
Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/137:137 Naar een actievere rechter?
Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/137
137 Naar een actievere rechter?
Documentgegevens:
C.J.S. Vrendenbarg, datum 15-12-2017
- Datum
15-12-2017
- Auteur
C.J.S. Vrendenbarg
- JCDI
JCDI:ADS578995:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Althans tot de maximumtarieven van de Indicatietarieven in IE-zaken (versie 2017).
Zie hierna hoofdstuk 7, over de gevolgen van een grote rechterlijke beoordelingsruimte ten aanzien van de proceskosten in Engeland & Wales. Zie ook hoofdstuk 8. Andere literatuur over dit onderwerp: Sluijter 2011, p. 266; Van Boom 2011, p. 9.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De redelijkheids- en evenredigheidstoets van art. 1019h Rv zou moeten dienen als waarborg dat enkel de redelijke en evenredige kosten voor rekening van de verliezende partij worden gebracht. De proceskostenvergoeding staat echter ter vrije wilsbepaling van partijen. Door de eigen, volledige proceskosten als redelijk en evenredig op te voeren in de procedure en door de vordering van de wederpartij niet te betwisten, bepalen partijen wat redelijk en evenredig is.1 De rechter kan gezien de gebondenheid aan de grenzen van de rechtsstrijd niet zoveel en het EU- recht dwingt hem in beginsel niet buiten die grenzen te treden. De ruimte voor de rechter is kortom beperkt, terwijl die beperking zelf niet in strijd is met EU-recht. Het beginsel van effectieve rechtsbescherming vereist namelijk niet dat het stelsel van art. 23-25 Rv moet wijken, omdat het op zichzelf genomen er niet aan in de weg staat dat het EU-recht aan de orde komt. Het vereist wel dat de rechter gebruikmaakt van de ruimte die hem ter beschikking staat.
Het belang van een toegankelijke rechtspleging in IE-zaken zou een actievere opstelling van de rechter kunnen rechtvaardigen. Een actievere rechter kan paal en perk stellen aan het (onnodig) opvoeren van de kosten, eventuele ongelijkheid tussen partijen herstellen en waarborgen dat enkel Handvest- en richtlijnconforme proceskostenveroordelingen worden uitgesproken. Een actieve rechter zou zijn taak kunnen vervullen, de toegankelijkheid van de rechtspleging te waarborgen. Hiervoor in nr. 129 is echter al een belangrijk nadeel van een actiever optreden door de rechter aangestipt: namelijk de onvoorspelbaarheid van de uitkomst en de onzekerheid die daarvan het gevolg kan zijn. Zoals in hoofdstuk 8 uitgebreid aan de orde zal komen, is de voorspelbaarheid van de proceskostenveroordeling nu juist een belangrijke factor in het licht van de toegankelijkheid. Het vooruitzicht bij verlies te worden veroordeeld in een substantieel deel van de proceskosten schrikt niet alleen af vanwege de omvang, maar met name vanwege de onvoorspelbaarheid daarvan. Hetzelfde geldt ten aanzien van het vooruitzicht een (substantieel, onvoorspelbaar) deel van de proceskosten bij winst niet vergoed te krijgen. Een rechter die zich actief bemoeit met de vraag welk deel van de proceskosten voor vergoeding in aanmerking moet komen, vergroot de onzekerheid over het bedrag dat betaald moet worden c.q. overblijft. Een actievere rechter vergroot de verschillen tussen beslissingen over proceskosten in (al dan niet) vergelijkbare gevallen, hetgeen de schijn van willekeur kan wekken en tot rechtsonzekerheid kan leiden. Een actievere rechter op het punt van de proceskosten nodigt partijen uit om (nog) meer tijd en kosten te investeren in de onderbouwing van de vordering c.q. het verweer.2 De vraag of het wenselijk zou zijn indien de rechter ten aanzien van de proceskostenbeslissing meer ruimte zou krijgen dan het stelsel van art. 23-25 Rv biedt, kan daarmee niet bevestigend worden beantwoord.
Evenwel geldt dat op de lidstaten de positieve verplichting rust om door wetgeving of andere maatregelen de uitoefening van de grondrechten van de EU te waarborgen.3 Deze verplichting kan niet worden vervuld indien de discussieruimte van partijen en de beoordelingsruimte van de rechter ten aanzien van de proceskostenbeslissing groot is. De in par. 6.2. beschreven ‘salto mortale’ van advocaten die niet betwisten en rechters die niets kunnen beginnen, kan slechts worden ontvlecht indien op een ander niveau (wetgever of landelijk overleg) EU-conforme keuzes worden gemaakt. In dit licht kan de ‘omvorming’ van de Indicatietarieven tot maximumtarieven als een positieve ontwikkeling worden gezien.
Zoals in het volgende hoofdstuk aan de orde komen, is Engeland ons land in vele opzichten voorgegaan. Daar zijn verschillende maatregelen getroffen om zowel de bewegingsruimte van partijen als de beoordelingsruimte van de rechter in te perken omwille van de voorspelbaarheid van de proceskostenbeslissing. In procedures bij het Intellectual Property Enterprise Court wordt reeds gewerkt met fixed fees en er gaan stemmen op een vergelijkbaar tariefstelsel over de hele breedte van het civiele procesrecht te laten gelden. In België en Duitsland is het uitgangspunt dat zowel partijen als de rechter voor de proceskostenbeslissing gebonden zijn aan tarieven. In België heeft het stelsel zelfs te gelden als recht van openbare orde. Afspraken over van de tarieven afwijkende vergoedingen zijn nietig. In Duitsland zijn zowel partijen als de rechter gebonden aan de tarieven, maar zijn afwijkende afspraken in beginsel wel toelaatbaar. De voor- en nadelen van deze stelsels in het licht van de toegankelijkheid van de rechter zullen in het volgende hoofdstuk nader worden belicht.