Einde inhoudsopgave
Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen
Artikel 8 Cumulatief preferent aandelenkapitaal en achtergestelde leningen
Geldend
Geldend vanaf 29-12-2007
- Bronpublicatie:
20-12-2007, Stb. 2007, 572 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-12-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2007, Stb. 2007, 572 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Het cumulatief preferent aandelenkapitaal en de achtergestelde leningen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder d en e, worden meegeteld tot een maximum van vijftig procent van het minimaal vereist eigen vermogen of van het eigen vermogen als dat lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen, waarbij niet meer dan de helft van dat maximum in de vorm van achtergestelde leningen met vaste looptijd, of het cumulatief preferent aandelenkapitaal met vaste termijn, mits bindende overeenkomsten gelden op grond waarvan, in geval van liquidatie van het fonds, de achtergestelde leningen of preferente aandelen achtergesteld worden bij de vorderingen van alle andere crediteuren en pas worden terugbetaald als alle andere schulden zijn voldaan.
2.
Achtergestelde leningen als bedoeld in het eerste lid mogen meetellen tot een maximum van vijftig procent van het vereist eigen vermogen of van het eigen vermogen als dat lager is dan het vereist eigen vermogen.
3.
De achtergestelde leningen worden meegeteld voor zover bedragen zijn gestort.
4.
Achtergestelde leningen met een vaste looptijd worden meegeteld als de oorspronkelijke looptijd ten minste vijf jaar bedraagt. De hoogte tot welke de achtergestelde lening wordt meegeteld als onderdeel van het eigen vermogen wordt lineair verlaagd gedurende ten minste de vijf jaar die voorafgaan aan de datum van de aflossing.
5.
Achtergestelde leningen zonder een vaste looptijd worden meegeteld als deze worden of zullen worden afgelost met een opzeggingstermijn van ten minste vijf jaar of De Nederlandsche Bank aflossing heeft toegestaan. Het verzoek om toestemming voor de aflossing ontvangt De Nederlandsche Bank ten minste zes maanden voor de beoogde aflossingsdatum.
6.
De leningsovereenkomst bevat geen bepaling op grond waarvan de achtergestelde lening voor het einde van de looptijd, anders dan bij liquidatie van het fonds, wordt afgelost.
7.
In afwijking van het zesde lid kan De Nederlandsche Bank toestemming verlenen voor vervroegde terugbetaling van achtergestelde leningen met een vaste looptijd, wanneer het initiatief hiertoe uitgaat van het fonds en het eigen vermogen niet onder het vereiste niveau daalt.
8.
De leningsovereenkomst wordt niet gewijzigd dan nadat daarvoor toestemming van De Nederlandsche Bank is verkregen.