Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Artikel 818 [Geen c.q. aanhouding van behandeling. Tegenverzoek]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2009
- Bronpublicatie:
27-11-2008, Stb. 2008, 500 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken: 30145)
- Inwerkingtreding
01-03-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-02-2009, Stb. 2009, 56 (uitgifte: 01-01-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
1.
In afwijking van het bepaalde in artikel 279, eerste lid, kan een behandeling ter terechtzitting achterwege blijven indien er geen minderjarige kinderen zijn die ingevolge artikel 809 in de gelegenheid moeten worden gesteld hun mening kenbaar te maken en er, wanneer het een verzoek van een der echtgenoten betreft, niet tijdig verweer is gevoerd.
2.
De rechter kan de echtgenoten naar een mediator verwijzen met als doel om de echtgenoten in onderling overleg tot afspraken over één of meer gevolgen van de echtscheiding te laten komen indien het verzoekschrift of de behandeling ter terechtzitting daartoe aanleiding geeft.
3.
Op een eensluidend mondeling of schriftelijk verzoek van de echtgenoten wordt de behandeling niet aangevangen of voortgezet voor het verstrijken van een door hen aangeduide termijn, tenzij dit leidt tot onredelijke vertraging van het geding.
4.
Indien tijdig een verweerschrift is ingediend dat een zelfstandig verzoek bevat, vangt de behandeling niet aan voordat tegen dit verzoek een verweerschrift is ingediend dan wel de daarvoor geldende termijn ongebruikt is verstreken.
5.
De behandeling geschiedt, indien mogelijk, in één zitting.
6.
De artikelen 802 en 803 zijn van overeenkomstige toepassing.