Einde inhoudsopgave
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Artikel 48f [Verstrekking gegevens]
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2015
- Redactionele toelichting
Deze wijziging is van toepassing op jaarrekeningen en bestuursverslagen die betrekking hebben op een boekjaar dat aanvangt op of na 01-01-2016. De voorschriften van deze wijziging kunnen worden toegepast op jaarrekeningen en bestuursverslagen die worden opgesteld over boekjaren die zijn aangevangen voor 01-01-2016 indien ook de voorschriften van de Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening vanaf dat eerdere boekjaar worden toegepast.
- Bronpublicatie:
13-10-2015, Stb. 2015, 350 (uitgifte: 19-10-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-10-2015, Stb. 2015, 351 (uitgifte: 19-10-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Een geschilleninstantie verstrekt aan Onze Minister jaarlijks voor 1 juli een opgave van de in het afgelopen kalenderjaar bij de geschilleninstantie aangesloten financiële ondernemingen.
2.
Een geschilleninstantie verstrekt aan Onze Minister op diens verzoek de gegevens en inlichtingen die Onze Minister nodig heeft voor de uitoefening van diens in deze paragraaf omschreven taken.
3.
Een geschilleninstantie verstrekt de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank de gegevens en inlichtingen die zij nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.
4.
Een geschilleninstantie stelt jaarlijks een begroting op en zendt deze voor 1 december van het aan het begrotingsjaar voorafgaande jaar ter instemming aan Onze Minister.
5.
Een geschilleninstantie stelt jaarlijks een bestuursverslag en een jaarrekening op. De jaarrekening gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een door de geschilleninstantie aangewezen accountant.
6.
Een geschilleninstantie zendt de jaarrekening voor 1 mei van het op het boekjaar volgende jaar ter instemming aan Onze Minister.
7.
De evaluatie die een geschilleninstantie ingevolge artikel 18, onderdeel h, van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting aan Onze Minister verstrekt wordt ten minste iedere vier jaar uitgevoerd door een onafhankelijke onderzoeksinstantie. De aangewezen geschilleninstantie voert periodiek een klanttevredenheidsonderzoek uit.
8.
Onze minister kan de termijn van vier jaar, bedoeld in het zevende lid, verkorten en, op kosten van de geschilleninstantie, het opdrachtgeverschap van het evaluatieonderzoek, bedoeld in het zevende lid, overnemen.