Einde inhoudsopgave
Besluit herinvesteringsreserve (HIR) (verzamelbesluit) 2022
6.2.2 Beoordeling ‘weet of redelijkerwijs kan verwachten’
Geldend
Geldend vanaf 19-07-2022
- Bronpublicatie:
13-07-2022, Stcrt. 2022, 19071 (uitgifte: 18-07-2022, regelingnummer: 2022-4487)
- Inwerkingtreding
19-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-07-2022, Stcrt. 2022, 19071 (uitgifte: 18-07-2022, regelingnummer: 2022-4487)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Resultaat uit overige werkzaamheden
Vennootschapsbelasting / Fiscale eenheid
Inkomstenbelasting / Winst
Bij de behandeling van het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2008 heb ik toegezegd dit criterium toe te lichten (Kamerstukken II 2007/08, 31 206, nr. 7, p. 10). Daartoe dient het navolgende.
Aan de bewijslast dat sprake is van zodanige verwachting is in ieder geval voldaan bij:
- a.
Verkoop aan de desbetreffende gemeente op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten.
- b.
Verkoop die een gevolg is van een vastgesteld dan wel een verplicht nog vast te stellen inrichtings-, reconstructie- of bestemmingsplan dat op grond (van bijvoorbeeld artikel 122) van de Onteigeningswet tot onteigening zou kunnen leiden. Op grond van artikel 122 van de Onteigeningswet kan zowel een inrichtingsplan als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet inrichting landelijk gebied als een reconstructieplan als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Reconstructiewet concentratiegebieden tot onteigening leiden. Bij onverplichte (ontwerp)bestemmings- of andere plannen zal steeds moeten worden beoordeeld of een redelijke verwachting aanwezig is of kan zijn. Dit criterium zal de Belastingdienst met enige welwillendheid hanteren; zie hierna c.
- c.
Verkoop in een vroegtijdig planstadium aan een publiekrechtelijke rechtspersoon die – nadat aan de overigens daarvoor gestelde vereisten is voldaan – tot onteigening bevoegd zal zijn, tenzij de inspecteur aannemelijk maakt dat die ‘redelijke verwachting’ niet aanwezig kon zijn. Voorbeeld van zodanige verkoop is verkoop aan een gemeente of provincie naar aanleiding van een structuurvisie, een voorbereidings- en/of projectbesluit dan wel een ontwerp van een bestemmingsplan.
- d.
Verkoop aan een ander dan een publiekrechtelijke rechtspersoon, zoals een projectontwikkelaar, in een plangebied waarin inmiddels ook één of meer verkopen hebben plaatsgevonden als bedoeld in onderdeel c hiervóór. In het geval laatstbedoelde verkopen (nog) niet hebben plaatsgevonden, dient niettemin van geval tot geval beoordeeld te worden of sprake kan zijn van een redelijke verwachting.