RvdW 2012/1187
Verklaring rapporteur Raad Kinderbescherming als bewijsmiddel.
HR 25-09-2012, ECLI:NL:HR:2012:BX4269
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 september 2012
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, W.F. Groos, J. Wortel, N. Jörg
- Zaaknummer
11/01578 J
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- LJN
BX4269
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BX4269, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑09‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BX4269, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑09‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑08‑2011
- Wetingang
Sv art..218, 494 lid 1, 359lid 1 en lid 3, 359a; EVRM art. 6 lid 3
Essentie
De inhoud van een namens de Raad voor de Kinderbescherming op de voet van art. 494 lid 1 Sv opgesteld "Rapport raadsonderzoek strafzaken" kan in beginsel niet worden gebruikt voor het bewijs. Echter, indien de opsteller van zo’n rapport als getuige is gehoord en deze heeft geen aanleiding gezien zich op het verschoningsrecht ex art. 219 Sv te beroepen (vgl. HR NJ 1968.332, LJN AC4872), bestaat geen grond voor het oordeel dat de aldus afgelegde verklaring voor het bewijs moet worden uitgesloten. Geen inbreuk op de in art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.