De zaak hangt samen met de zaken van vijf medeverdachten (nrs. 12/00195, 12/00248, 12/00278, 12/00279 en 12/02212), waarin ik heden eveneens concludeer. In de zaak van een zesde medeverdachte met nr. 12/00266 is het cassatieberoep ingetrokken.
HR, 12-11-2013, nr. 12/01199
ECLI:NL:HR:2013:1160, Conclusie: Contrair, Conclusie: Contrair
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12-11-2013
- Zaaknummer
12/01199
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2013:1160, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑11‑2013; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1162, Contrair
ECLI:NL:PHR:2013:1162, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑08‑2013
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2013:1160, Contrair
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2013-0434
Uitspraak 12‑11‑2013
Inhoudsindicatie
Strafmotivering. Met zijn overweging dat verdachte “eerder terzake strafbare feiten is veroordeeld” heeft het Hof tot uitdrukking gebracht dat verdachte een keer eerder voor strafbare feiten onherroepelijk is veroordeeld. Uit het door het Hof genoemde UJD kan evenwel niet worden afgeleid dat de desbetreffende veroordeling betrekking heeft op meer strafbare feiten. Op die grond moet worden aangenomen dat sprake is van een kennelijke misslag. De HR leest de bestreden overweging met verbetering van deze misslag.
Partij(en)
12 november 2013
Strafkamer
nr. 12/01199
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 27 december 2011, nummer 24/002441-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend wat betreft de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt over de strafmotivering.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op of omstreeks 19 januari 2009, te Assen tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid hennep toebehorende aan [betrokkene 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [betrokkene 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededaders
- de woning waarin [betrokkene 2] zich bevond aan de [a-straat], zijn binnengedrongen waarbij een aantal hun gezichten (gedeeltelijk) hadden bedekt met een panty, en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben gericht op [betrokkene 2] en
- tegen [betrokkene 2] hebben geduwd en
- [betrokkene 2] met dat voorwerp tegen het hoofd hebben geslagen en
- [betrokkene 2] hebben geslagen en geschopt en
- (tijdens het knippen van die hennep) [betrokkene 2] onder schot hebben gehouden."
2.2.2.
Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden. Het heeft ten aanzien van de oplegging van de straf onder meer het volgende overwogen:
"Verdachte is schuldig bevonden aan het medeplegen van een gewelddadige overval die gedurende de nacht plaatsvond in een woning in Assen. Het betreft een ernstig feit. Feiten als de onderhavige schokken de rechtsorde en brengen gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij teweeg. Verdachte heeft door zijn handelen hieraan bijgedragen en dat neemt het hof verdachte kwalijk.
Bij de strafoplegging houdt het hof rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 28 oktober 2011 waaruit blijkt dat hij eerder terzake strafbare feiten is veroordeeld.
(...)"
2.3.
Met zijn overweging dat de verdachte "eerder terzake strafbare feiten is veroordeeld" heeft het Hof tot uitdrukking gebracht dat de verdachte een keer eerder voor strafbare feiten onherroepelijk is veroordeeld. Uit het door het Hof genoemde uittreksel Justitiële Documentatie kan evenwel niet worden afgeleid dat de desbetreffende veroordeling betrekking heeft op meer strafbare feiten. Op die grond moet worden aangenomen dat sprake is van een kennelijke misslag. De Hoge Raad leest de bestreden overweging met verbetering van deze misslag. Aan het middel komt daarom de feitelijke grondslag te ontvallen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma , in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 november 2013.
Conclusie 27‑08‑2013
Inhoudsindicatie
Strafmotivering. Met zijn overweging dat verdachte “eerder terzake strafbare feiten is veroordeeld” heeft het Hof tot uitdrukking gebracht dat verdachte een keer eerder voor strafbare feiten onherroepelijk is veroordeeld. Uit het door het Hof genoemde UJD kan evenwel niet worden afgeleid dat de desbetreffende veroordeling betrekking heeft op meer strafbare feiten. Op die grond moet worden aangenomen dat sprake is van een kennelijke misslag. De HR leest de bestreden overweging met verbetering van deze misslag.
Nr. 12/01199
Mr. Aben
Zitting 27 augustus 2013
Conclusie inzake:
[verdachte] 1.
1. Het gerechtshof te Leeuwarden heeft bij arrest van 27 december 2011, de verdachte ter zake van: “diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen in een woning” veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden.
2. Namens de verdachte heeft mr. A.H. Lanting, advocaat te Leeuwarden, cassatie ingesteld. Mr. R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem, heeft een schriftuur ingezonden houdende één middel van cassatie.
3.1. Het middel klaagt over de strafmotivering.
3.2. Het bestreden arrest houdt omtrent de strafoplegging het volgende in, voor zover hier van belang:
“Bij de strafoplegging houdt het hof rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 28 oktober 2011 waaruit blijkt dat hij eerder terzake strafbare feiten is veroordeeld.”
3.3. Het middel klaagt terecht dat uit het door het hof genoemde uittreksel justitiële documentatie van 28 oktober 2011 slechts blijkt van één eerdere onherroepelijk veroordeling, te weten een op 6 februari 2002 onherroepelijk geworden veroordeling wegens één opzettelijke overtreding van de Opiumwet, gepleegd op 28 september 2001. Het uittreksel vermeldt daarnaast nog slechts een vrijspraak van 14 november 2007 en een bij beslissing van 3 juni 2009 opgelegde transactie die zou zijn voldaan. Het meervoud ‘strafbare feiten’ is dus niet op z’n plaats. ’s Hofs hiervoor weergegeven overweging dat uit genoemd uittreksel blijkt dat verdachte “eerder terzake van strafbare feiten is veroordeeld” is daarom niet zonder meer begrijpelijk.2.
3.4. Het middel slaagt.
4. Gronden die tot ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak zouden behoren te leiden, heb ik niet aangetroffen.
5. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend voor wat betreft de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het hof Leeuwarden dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
n.d.
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 27‑08‑2013
Vgl. HR 19 februari 2013, LJN BZ1441.