Regeling toepassing mechanische middelen verpleegden
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 27-01-2000
- Bronpublicatie:
20-01-2000, Stcrt. 2000, 17 (uitgifte: 25-01-2000, regelingnummer: 5001838/99/DJI)
- Inwerkingtreding
27-01-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-01-2000, Stcrt. 2000, 17 (uitgifte: 25-01-2000, regelingnummer: 5001838/99/DJI)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Algemeen
Gezondheidsrecht / Ordening en verzekering
1.
Het hoofd van de inrichting stelt voor de toepassing van mechanische middelen een protocol vast.
2.
Het protocol omvat in elk geval:
- a.
welke mechanische middelen in de inrichting aanwezig zijn en op welke wijze zij worden toegepast;
- b.
de voorschriften voor de toepassing van de mechanische middelen;
- c.
de aanwijzing van het personeelslid of de medewerkers bedoeld in artikel 6, belast met de verzorging van en het toezicht op de verpleegde ten aanzien van wie een mechanisch middel is toegepast;
- d.
de wijze van verslaglegging inzake de toestand van de verpleegde;
- e.
de wijze waarop de besluitvorming tot stand komt en wordt vastgelegd ten aanzien van de aanvang, de continuering en de beëindiging van de toepassing van de mechanische middelen;
- f.
de wijze waarop de betrokken personeelsleden of medewerkers periodiek worden getraind in de toepassing van mechanische middelen;
- g.
de wijze van bekendmaking van het protocol.