NJB 2023/337:Bewustzijn van het voorhanden hebben van een wapen of munitie, art. 26 WWM: voor een dergelijk voorhanden hebben is vereist dat de verdachte het wapen of de munitie bewust aanwezig had. De daarvoor gehanteerde maatstaf (uit HR 31 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:504) van ‘een meerdere of mindere mate’ van bewustheid geeft aan dat de verdachte zich bewust was van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van het wapen of de munitie, zonder dat die bewustheid zich hoeft uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van het wapen of de munitie of tot de exacte locatie van dat wapen of die munitie. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad. In casu is het oordeel van het hof dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte zich bewust was van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van het in de tenlastelegging omschreven wapen met munitie niet toereikend gemotiveerd, mede in aanmerking genomen dat behalve de verdachte ook andere personen toegang hadden tot de woning.