Rb. Leeuwarden, 16-05-2007, nr. 77982/HAZA06-690
ECLI:NL:RBLEE:2007:BA7936
- Instantie
Rechtbank Leeuwarden
- Datum
16-05-2007
- Zaaknummer
77982/HAZA06-690
- LJN
BA7936
- Vakgebied(en)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLEE:2007:BA7936, Uitspraak, Rechtbank Leeuwarden, 16‑05‑2007; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
Uitspraak 16‑05‑2007
Inhoudsindicatie
Faillissement. Ruime uitleg van art. 54 Fw. Onder schuldoverneming in de zin van artikel 54 lid 1 Fw dient mede te worden verstaan de situatie dat vóór de faillietverklaring een goed van de later gefailleerde wordt gekocht, nu het beoogde effect hiervan niet verschilt met "de overneming van een vordering van een derde". In beide gevallen wordt door de schuldeiser een verrekenbare schuld aan de schuldenaar gecreëerd ten nadele van de verhaalsmogelijkheden van de medeschuldeisers.
vonnis
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 77982 / HA ZA 06-690
Vonnis van 16 mei 2007
in de zaak van
RINKE MARTEN GOUDBERG
in hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap Keukencentrum Noordwolde Haanstra B.V.,
wonende te Heerenveen,
eiser,
procureur: mr. R. Verdonk,
tegen
de besloten vennootschap
HIDFIX EUROPE B.V.,
gevestigd te Noordwolde,
gedaagde,
procureur: mr. P. Stehouwer,
advocaat: mr. W.R. Kamminga te Groningen.
Partijen zullen hierna de curator en Hidfix genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2. Tenslotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Hidfix voert een onderneming die zich onder meer bezig houdt met de handel en productie van machines. [betrokkene 1] is directeur en aandeelhouder van Hidfix.
2.2. Op 11 december 2003 is de besloten vennootschap Haanstra Keukenimport B.V. (hierna: Haanstra) in staat van faillissement verklaard. Mr. O.A. van Oorschot is hierbij tot curator benoemd. [betrokkene 2] was bestuurder en aandeelhouder van Haanstra.
2.3. Curator Van Oorschot heeft de roerende en onroerende goederen van Haanstra verkocht aan [betrokkene 1] tegen een koopsom van € 393.000,--. Dit betrof de volgende activa:
? inventaris: € 50.000,--
? onroerende zaak € 324.000,--
? lopende werken € 15.000,--
? overige immateriële activa € 4.000,--
2.4. Op 26 februari 2004 is Keukencentrum Noordwolde Haanstra B.V. (hierna: KCN) i.o. opgericht. Bestuurder en (enig) aandeelhouder van deze vennootschap was Hidex B.V. [betrokkene 1] was bestuurder en aandeelhouder van Hidex. KCN hield zich bezig met de inkoop en verkoop van keukens aan met name particulieren. [betrokkene 2] is in dienst van KCN getreden als manager.
2.5. Op 26 februari 2004 heeft [betrokkene 1] de door hem van Haanstra overgenomen inventaris - al dan niet gedeeltelijk - verkocht en geleverd aan Hidex tegen betaling van een koopsom van € 60.000,--, één en ander op basis van een door Troostwijk opgemaakt taxatierapport. Op dezelfde dag heeft Hidex deze inventaris overgedragen aan KCN tegen een koopsom van € 80.000,--. Ter zake is de akte van overdracht d.d. 26 februari 2004 opgemaakt die is ondertekend door [betrokkene 1] namens Hidex en [betrokkene 2] namens KCN.
2.6. De koopsom ad € 80.000,-- is door KCN aan Hidex gedeeltelijk voldaan door het verstrekken van een geldlening ten bedrage van € 54.000,-- door Hidex aan KCN.
2.7. Op 30 december 2004 heeft [betrokkene 1] de aandelen Hidex aan [betrokkene 2] overgedragen tegen betaling van een koopsom van € 9.000,--. [betrokkene 2] is toen ook enig bestuurder van Hidex geworden.
2.8. Op 31 december 2004 heeft Hidex aan KCN een achtergestelde lening verstrekt ter grootte van € 23.570,05. [betrokkene 2] heeft namens beide bedrijven de akte van geldlening getekend.
2.9. Op 2 januari 2005 is een akte van geldlening opgemaakt, waarin is bepaald dat [betrokkene 2] een bedrag van € 150.000,-- aan [betrokkene 1] verschuldigd is.
2.10. Hidfix heeft de keukens die door derden bij KCN zijn besteld, ingekocht bij leveranciers. Zij factureerde de aankoopbedragen door aan KCN.
2.11. In juli 2005 heeft de Friesland Bank aan KCN een rekening-courant krediet van € 50.000,-- verstrekt. In oktober 2005 heeft de Friesland Bank een lening van € 50.000,-- aan KCN verstrekt. De Friesland bank heeft hierbij onder meer de volgende zekerheden verstrekt:
? verpanding van vorderingen, voorraden en inventaris
? [betrokkene 1] heeft zich borg gesteld voor een bedrag van € 25.000,--
? [betrokkene 2] heeft zich borg gesteld voor een bedrag van € 50.000,--
? Hidex heeft zich hoofdelijk aansprakelijk gesteld
? De leningen van Hidex aan KCN zijn achtergesteld
2.12. Op 16 januari 2006 heeft KCN haar inventaris in eigendom verstrekt aan Hidfix. De "akte van overdracht en financiële aflossing" die hieraan ten grondslag ligt, bevat onder meer de volgende bepalingen:
" 1. Eiser neemt van gebruiker over, die aan eiser overdraagt de goederen, zoals beschreven en gewaardeerd in bijlage 1 onder de onderstaande voorwaarden.
2. Eiser betaalt ter overname van de in artikel 1 bedoelde goederen een bedrag van € 90.000 exclusief b.t.w. aan gebruiker.
3. De financiële verhoudingen zullen als volgt worden gemuteerd:
(…)
4. Door de verkoop van de toonzaalkeukens, waardoor deze in eigendom overgaan naar eiser komen de financiële verhoudingen als volgt te liggen:
(…)"
2.13. Op 12 april 2006 heeft KCN op basis van wederzijds goedvinden de hoorovereenkomst met de verhuurder van de door KCN gehuurde bedrijfsruimte te Noordwolde, mevrouw [betrokkene 1] (de echtgenote van [betrokkene 1]), beëindigd.
2.14. Op 1 mei 2006 heeft Hidfix de door haar van KCN overgenomen inventaris verkocht en overgedragen aan Keukenstudio Noordwolde B.V. i.o. Keukenstudio Noordwolde is sinds eind april/ begin mei 2006 gevestigd in het voormalige bedrijfspand van KCN.
2.15. Op 8 juni 2006 heeft de rechtbank Leeuwarden op eigen aangifte het faillissement van KCN uitgesproken met benoeming van de curator. Op 14 juni 2006 heeft de rechtbank het faillissement van Hidex uitgesproken, eveneens op eigen aangifte.
3. Het geschil
3.1. De curator vordert samengevat - de verklaring voor recht dat Hidfix niet bevoegd was tot verrekening van de koopsom ad € 107.100,-- (inclusief BTW) van de door haar op 16 januari 2006 gekochte roerende zaken van KCN, alsmede betaling door Hidfix van het bedrag van € 107.100,-- met rente en kosten.
3.2. Hidfix voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Kern van het geschil
4.1. Het gaat in deze zaak - kort gezegd - om de vraag of Hidfix op grond van haar transactie met KCN van 16 januari 2006, waarbij de inventaris van KCN is overgegaan naar Hidfix, de boedel een bedrag van € 90.000,-- exclusief BTW (dat is € 107.100,-- inclusief BTW) dient te betalen
4.1.1. De rechtbank zal in de eerste plaats moeten beoordelen of de verstrekking in eigendom door KCN aan Hidfix gekwalificeerd moet worden als een overdracht op grond van een koopovereenkomst dan wel als de uitoefening van een door Hidfix bedongen eigendomsvoorbehoud.
4.1.2. Indien deze transactie gekwalificeerd dient te worden als een overdracht op grond van een koopovereenkomst komt de rechtbank vervolgens toe aan de beoordeling van de vraag of de door Hidfix toegepaste verrekening van de koopsom ad € 107.100,-- met haar vordering op KCN onder de reikwijdte van artikel 54 lid 1 Fw valt.
De wederzijdse standpunten
4.2. De curator stelt zich op het standpunt dat de onderhavige situatie - waarin volgens hem een schuldeiser (Hidfix) in het zicht van een faillissement van zijn schuldenaar (KCN) goederen koopt en deze betaalt door middel van verrekening - valt onder het bereik van artikel 54 lid 1 Fw, ondanks het feit dat er geen sprake is van het overnemen van een schuld van een derde, zoals aangegeven in deze wetsbepaling. De curator verwijst in dit kader onder meer naar een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage d.d. 9 november 2005.
4.3. Hidfix voert primair het verweer dat er geen sprake is geweest van de (terug)verkoop van de eerder door Hedix aan KCN verkochte en geleverde inventaris, maar van een uitoefening van het door haar bedongen eigendomsvoorbehoud. Hidfix beroept zich hierbij op de akte van overdracht d.d. 1 maart 2004 die door [betrokkene 1] zowel namens Hidfix als namens KCN is ondertekend. Artikel 6 van deze overeenkomst luidt als volgt:
"Totdat de laatste termijn van de hoofdsom en de verschuldigde rente zal zijn voldaan blijft de gehele inventaris eigendom van aanbieder. In geval van betalingsonmacht vervalt de gehele inventaris aan aanbieder ten eigendom."
Hidfix onderbouwt met deze akte haar stelling dat de inventaris van KCN, voor zover deze de showroomkeukens omvat, in 2004 niet door Hedix aan KCN zijn geleverd, maar door haar.
4.3.1. Subsidiair, namelijk voor het geval de rechtbank voorbij gaat aan het door haar gestelde eigendomsvoorbehoud, stelt Hidfix zich op het standpunt dat artikel 54 lid 1 Fw niet van toepassing is, omdat er geen sprake is van de overname van een schuld van een derde en omdat er geen sprake van is dat Hidfix niet te goeder trouw zou hebben gehandeld.
Eigendomsvoorbehoud
4.4. Partijen twisten in de eerste plaats over de vraag of de zaken, waarvan de curator in deze procedure betaling vordert, door KCN aan Hidfix zijn verkocht en geleverd, danwel dat Hidfix een door haar bedongen eigendomsvoorbehoud heeft uitgeoefend. Indien de zaken, zoals Hidfix betoogt, door haar zijn teruggenomen op grond van dit eigendomsvoorbehoud speelt de door de curator gestelde verrekening niet en zal zijn vordering om die reden moeten stranden.
4.5. Hidfix legt aan haar stellingen ten grondslag dat de oorspronkelijk door [betrokkene 1] uit het faillissement van Haanstra overgenomen roerende zaken langs twee verschillende wegen bij KCN terecht zijn gekomen:
4.5.1. De showroomkeukens en de overige inventaris zijn door [betrokkene 1] voor respectievelijk € 35.000,-- en € 15.000,-- van de boedel van Haanstra overgenomen. [betrokkene 1] heeft enkel de overige inventaris verkocht en geleverd aan Hidex. Hidex heeft de overige inventaris op dezelfde dag doorverkocht aan KCN.
4.5.2. [betrokkene 1] heeft de showroomkeukens daarentegen ingebracht in Hidfix. Hidfix heeft de showroomkeukens op 1 maart 2004 onder eigendomsvoorbehoud verkocht aan KCN tegen een koopsom van € 150.000,--.
4.6. De curator betwist deze door Hidfix gestelde gang van zaken en betoogt dat zowel de showroomkeukens als de overige inventaris door Koppenburg via Hidex aan KCN zijn verkocht en geleverd tegen een totale koopsom van € 80.000,--.
4.7. De rechtbank overweegt dat het gezien de gemotiveerde betwisting door de curator van de stellingen van Hidfix op dit punt geenszins vaststaat dat de betreffende showroomkeukens op 1 maart 2004 door Hidfix onder eigendomsvoorbehoud aan KCN zijn verkocht. Indien al van dit eigendomsvoorbehoud moet worden uitgegaan dan wil dat bovendien nog niet zeggen dat Hidfix door de in de "Akte van overdracht en financiële aflossing" d.d. 16 januari 2006 vervatte overeenkomst (productie 28 bij de dagvaarding) haar eigendomsvoorbehoud heeft uitgeoefend.
4.7.1. Uitoefening van het eigendomsvoorbehoud kan naar het oordeel van de rechtbank in beginsel op twee manieren geschieden. Het is mogelijk dat de verkoper de zaken waarop het eigendomsvoorbehoud rust eenzijdig terugneemt, hetgeen dan tegelijkertijd de ontbinding van de overeenkomst oplevert. Aangenomen moet worden dat de verkoper slechts tot zo'n terugname bevoegd is, indien de koper in verzuim is met de voldoening van de prestatie waarvoor het voorbehoud is gemaakt.
4.7.2. Het is daarnaast mogelijk dat verkoper en koper op basis van wederzijds goedvinden afspreken de overeenkomst te ontbinden en de betreffende goederen op basis van het eigendomsvoorbehoud weer in de macht van de verkoper te brengen.
4.8. Hidfix stelt dat zij in het onderhavige geval haar eigendomsvoorbehoud heeft uitgeoefend door de totstandkoming van de overeenkomst d.d. 16 januari 2006. De rechtbank leest in deze overeenkomst echter geen uitoefening van een eigendomsvoorbehoud. In deze overeenkomst wordt immers niet aangegeven dat KCN tekort zou zijn geschoten in de nakoming van de door Hidfix gestelde overeenkomst d.d. 1 maart 2004, waarbij de showroomkeukens onder eigendomsvoorbehoud aan KCN zouden zijn verkocht, laat staan dat er in deze overeenkomst (d.d. 16 januari 2006) iets gesteld is over de ontbinding van de overeenkomst d.d. 1 maart 2004. De rechtbank constateert voorts dat in de akte d.d. 16 januari 2006 uitdrukkelijk wordt gesproken over "verkoop", "levering", "overdragen", "het in eigendom overgaan" en "het betalen van een geldsbedrag ter overname", hetgeen overdracht op grond van een koopovereenkomst impliceert. Ook de aan deze overeenkomst voorafgaande brief d.d. 3 januari 2006 (productie 27 bij de dagvaarding) wijst naar het oordeel van de rechtbank niet op de uitoefening van een eigendomsvoorbehoud. De in deze brief door Hidfix gebruikte formulering "het terugeisen ter eigendom van de gehele inventaris" kan immers ook wijzen op de (terug)koop van deze inventaris. Dat de overeenkomst d.d. 16 januari 2006 de koop van de inventaris behelst, ligt ook voor de hand, omdat de inventaris, voor zover het niet de showroomkeukens betreft, in 2004 niet door Hidfix onder eigendomsvoorbehoud aan KCN was verkocht.
4.9. In het licht van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat Hidfix haar stelling dat zij een door haar bedongen eigendomsvoorbehoud heeft uitgeoefend, in onvoldoende mate met concrete feiten en omstandigheden heeft onderbouwd. De rechtbank gaat aan de stellingen van Hidfix op dit punt daarom verder voorbij. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de "akte van overdracht en financiële aflossing" d.d. 16 januari 2006 een koopovereenkomst behelst, waarbij partijen zijn overeengekomen dat Hidfix de hierin aangegeven goederen van KCN koopt tegen betaling van het bedrag van € 90.000,-- exclusief BTW.
Overneming in de zin van artikel 54 lid 1 Fw
4.10. Omdat er aldus moet worden uitgegaan van een koopovereenkomst, waarbij Hidfix stelt dat zij de koopsom heeft voldaan middels verrekening, komt de rechtbank toe aan de vraag of artikel 54 lid 1 Fw niet alleen van toepassing is in het geval dat een schuldeiser een vordering op de gefailleerde vóór de faillietverklaring van een derde heeft overgenomen, maar ook in het geval dat een schuldeiser vóór faillissement goederen van een schuldenaar koopt en die door middel van verrekening betaalt.
4.11. De curator stelt zich op het standpunt dat artikel 54 Fw de strekking heeft om misbruik van de in artikel 53 Fw gegeven compensatiemogelijkheid te voorkomen. Ook al is er geen sprake van het overnemen van een schuld van een derde, er kan desondanks sprake zijn van het oneigenlijk gebruik maken van de mogelijkheid van verrekening, waardoor de schuldeiser de gelijkheid van schuldeisers in feite doorbreekt. De rechtbank begrijpt de stellingen van de curator aldus dat er in het onderhavige geval sprake is van een oneigenlijk gebruik van de mogelijkheid van verrekening, omdat Hidfix, in het besef dat een faillissement van KCN aanstaande was, door verwerving van vermogensbestanddelen van KCN een compensatiemogelijkheid heeft gecreëerd, waardoor medeschuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden zijn geschaad.
4.12. De rechtbank stelt voorop dat artikel 54 Fw ziet op het geval dat medeschuldeisers door de verrekening in hun verhaalsmogelijkheden zijn geschaad respectievelijk dat hun onderlinge verhouding is verstoord. In het onderhavige geval is, naar door Hidfix op zichzelf ook niet is weersproken, aan dit vereiste voldaan, nu de betreffende zaken aan de boedel en het verhaal zijn onttrokken, zonder dat de hiervoor bedongen geldsom aan de boedel ten goede is gekomen.
4.13. De rechtbank overweegt voorts dat de strekking van artikel 54 lid 1 Fw om misbruik te keren een ruime uitleg van deze bepaling - waaronder het hiervan deel uitmakende element "overneming"- rechtvaardigt, hetgeen ook tot uiting komt in de jurisprudentie van de Hoge Raad. Onder schuldoverneming in de zin van artikel 54 lid 1 Fw dient naar het oordeel van de rechtbank daarom mede te worden verstaan de situatie dat vóór de faillietverklaring een goed van de later gefailleerde wordt gekocht, nu het beoogde effect hiervan, zoals weergegeven in r.o. 4.4, niet verschilt met "de overneming van een vordering van een derde", zoals aangegeven in artikel 54 lid 1 BW. In beide gevallen wordt door de schuldeiser immers een verrekenbare schuld aan de schuldenaar gecreëerd ten nadele van de verhaalsmogelijkheden van de medeschuldeisers.
4.14. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de door Hidfix toegepaste verrekening onder de reikwijdte van artikel 54 lid 1 Fw valt.
Te goeder trouw in de zin van artikel 54 lid 1 Fw
4.15. Uit het voorgaande en de redactie van artikel 54 lid 1 Fw volgt dat de door de curator gestelde handelwijze van Hidfix alleen dan getroffen wordt door het verrekeningsverbod van artikel 54 lid 1 Fw, indien Hidfix bij de overneming - dat is in casu bij de totstandkoming van de overeenkomst d.d. 16 januari 2006 - niet te goeder trouw heeft gehandeld, dat wil zeggen dat zij wist of behoorde te weten dat KCN in een zodanige toestand verkeerde dat haar faillietverklaring te verwachten was.
4.16. Hidfix betwist dat zij, danwel haar bestuurder [betrokkene 1], nauw betrokken was bij de gang van zaken van KCN. Hidfix betwist ook dat zij begin 2006 inzicht had in de financiële positie van KCN.
4.17. De curator voert hiertegenover een reeks van omstandigheden op, waaruit volgens hem afgeleid dient te worden dat het Hidfix duidelijk moet zijn geweest dat KCN haar schulden niet meer kon betalen, zodat een faillissement was te verwachten. Dit betreft onder meer het volgende:
a) tot 31 december 2004 was [betrokkene 1] aandeelhouder/ bestuurder van Hidex;
b) Hidfix trad als financier van KCN op, in die zin dat zij de keukens die KCN had verkocht, inkocht;
c) [betrokkene 1] heeft zich actief bezig gehouden met de verkrijging van externe financiering;
d) [betrokkene 1] heeft zich borg gesteld voor de schuld van KCN aan de Friesland Bank;
e) [betrokkene 1] bemoeide zich intensief met de financiële administratie van KCN;
f) de brief d.d. 3 januari 2006 van Hidfix aan KCN (productie 27), waarin Hidfix afspraken bevestigt in verband met de hoog opgelopen schulden van KCN aan Hidfix.
4.18. De rechtbank is van oordeel dat reeds uit de door de curator gestelde feiten sub b, c d en f, die op zichzelf niet door Hidfix zijn betwist, volgt dat Hidfix/ [betrokkene 1] omstreeks januari 2006 in ieder geval had behoren te weten dat KCN aanzienlijke schulden had en dat zij niet in staat was deze af te lossen, en aldus in een faillissementsrijpe situatie bevond. In deze omstandigheden was Hidfix niet bevoegd tot verrekening in de zin van artikel 54 lid 1 Fw.
Slotsom
4.19. Uit het voorgaande volgt dat de vordering van de curator voor toewijzing gereed ligt.
4.20. Hidfix zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. De curator vordert veroordeling van Hidfix tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verklaart voor recht dat Hidfix niet bevoegd was tot het verrekenen van de koopsom ad € 107.100,-- inclusief BTW van de door haar op 16 januari 2006 gekochte roerende goederen van KCN;
5.2. veroordeelt Hidfix om aan de curator te betalen een bedrag van € 107.100,--, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119a BW over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 16 januari 2006 tot de dag van volledige betaling;
5.3. veroordeelt Hidfix in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 1.421,00 aan salaris en op € 666,54 aan verschotten;
5.4. veroordeelt Hidfix in de proceskosten, aan de zijde van de curator tot op heden begroot op € 2.842,00 aan salaris en op € 2.439,87 aan verschotten;
5.5. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.R. Tjallema en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2007.