Procestaal: Nederlands.
HvJ EG, 21-06-2007, nr. C-259/05
ECLI:EU:C:2007:363
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
21-06-2007
- Magistraten
P. Jann, J. N. Cunha Rodrigues, K. Schiemann, M. Ilešič, E. Levits
- Zaaknummer
C-259/05
- LJN
BB2553
- Vakgebied(en)
Milieurecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:EU:C:2007:363, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 21‑06‑2007
Uitspraak 21‑06‑2007
P. Jann, J. N. Cunha Rodrigues, K. Schiemann, M. Ilešič, E. Levits
Partij(en)
ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer)
21 juni 2007*
In zaak C-259/05,
betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Rechtbank te Rotterdam (Nederland) bij beslissing van 8 juni 2005, ingekomen bij het Hof op 20 juni 2005, in de strafzaak tegen
Omni Metal Service,
‘Verordening (EEG) nr. 259/93 — Afvalstoffen — Uit koper en pvc bestaande kabels — Uitvoer naar China voor nuttige toepassing — Code GC 020 — Gemengde afvalstof — Combinatie van twee stoffen die op groene lijst van afvalstoffen voorkomen — Deze gemengde afvalstof niet op die lijst opgenomen — Gevolgen’
wijst
HET HOF VAN JUSTITIE (Eerste kamer),
samengesteld als volgt: P. Jann, kamerpresident, J. N. Cunha Rodrigues, K. Schiemann (rapporteur), M. Ilešič en E. Levits, rechters,
advocaat-generaal: P. Mengozzi,
griffier: J. Swedenborg, administrateur,
gezien de stukken en na de terechtzitting op 7 september 2006,
gelet op de opmerkingen van:
- —
Omni Metal Service, vertegenwoordigd door R. Sinke en B. Veldhoven, advocaten,
- —
de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door H. G. Sevenster, M. de Mol en P. van Ginneken als gemachtigden,
- —
de Portugese regering, vertegenwoordigd door L. Fernandes en M. Ribes als gemachtigden,
- —
de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door M. Konstantinidis als gemachtigde, bijgestaan door P. Kugel, T. Ormond en P. Kuypers, advocaten,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 15 februari 2007,
het navolgende
Arrest
1
Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (PB L 30, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2557/2001 van de Commissie van 28 december 2001 (PB L 349, blz. 1; hierna: ‘verordening nr. 259/93’).
2
Dit verzoek is ingediend in het kader van een strafzaak tegen Omni Metal Service wegens de uitvoer van restanten elektriciteitskabels vanuit Spanje via Nederlands grondgebied naar China zonder voorafgaande kennisgeving van deze overbrenging aan de Nederlandse autoriteiten.
Toepasselijke bepalingen
3
Artikel 1 van verordening nr. 259/93 bepaalt:
‘1. Deze verordening is van toepassing op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Gemeenschap.
[…]
- a)
Overbrenging van afvalstoffen die alleen bestemd zijn voor nuttige toepassing en in bijlage II worden genoemd, valt evenmin onder de bepalingen van deze verordening, behoudens voor zover bepaald sub b, c, d en e, in artikel 11 en in artikel 17, leden 1, 2 en 3.
[…]’
4
In bijlage II bij verordening nr. 259/93, met het opschrift ‘Groene lijst van afvalstoffen’, is bepaald:
‘Of afvalstoffen nu op deze lijst zijn opgenomen of niet, zij mogen niet als afvalstoffen van de groene lijst worden vervoerd indien zij dermate met andere stoffen verontreinigd zijn dat
- a)
de aan de afvalstoffen verbonden risico's zodanig toenemen dat ze voor opname op de oranje of rode lijst in aanmerking komen, of
- b)
terugwinning van de afvalstoffen op milieuverantwoorde wijze onmogelijk wordt.
GA. Afval van metalen en legeringen daarvan in metallische, zich niet verspreidende vorm
[…]
De volgende afvalstoffen en restanten van non-ferrometalen en legeringen daarvan:
GA 120 7404 00 Afval en restanten van koper
[…]
GC. Andere metaalhoudende afvalstoffen
GC 010 Uitsluitend uit metalen of legeringen bestaand elektrisch montageafval
GC 020 Elektronische restanten (bijvoorbeeld printplaten, elektronische onderdelen, draad, enz.) en voor terugwinning van basismetaal en edel metaal geschikte teruggewonnen elektronische onderdelen
[…]
GH. Afvalstoffen van kunststof in vaste vorm
Omvattende, maar niet beperkt tot:
GH 010 3915 Resten, snijdsels en afval van kunststoffen:
[…]
GH 013 ex 3915 30 — polymeren van vinylchloride
[…]’
5
Artikel 17 van verordening nr. 259/93 luidt als volgt:
‘1. De Commissie brengt vóór de datum van toepassing van deze verordening aan ieder land waarop het OESO-besluit [besluit van de Raad van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling van 30 maart 1992 betreffende het toezicht op de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen bestemd voor handelingen ter nuttige toepassing] niet van toepassing is de lijst van afvalstoffen van bijlage II ter kennis en vraagt het land van bestemming schriftelijk te bevestigen dat dergelijke afvalstoffen in dat land niet zijn onderworpen aan controle en dat het aanvaardt dat categorieën van dergelijke afvalstoffen worden overgebracht zonder dat de voor bijlage III of IV geldende controleprocedures worden toegepast, ofwel aan te geven of enige van deze afvalstoffen moeten worden onderworpen aan die procedures of aan de procedure van artikel 15.
1. […]
2. Indien de in bijlage II genoemde afvalstoffen worden uitgevoerd, dienen zij bestemd te zijn voor handelingen ter nuttige toepassing in een inrichting die krachtens de toepasselijke nationale wetgeving in bedrijf is of een vergunning heeft in het land van invoer. […]
[…]
8. Indien voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen die in de bijlagen III en IV worden genoemd en voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen die nog niet in een van de bijlagen II, III en IV zijn opgenomen worden uitgevoerd naar en via landen waarop het OESO-besluit niet van toepassing is, geldt het volgende:
- —
artikel 15, uitgezonderd lid 3, is van overeenkomstige toepassing;
- —
gemotiveerde bezwaren mogen alleen naar voren worden gebracht overeenkomstig artikel 7, lid 4,
8. tenzij anders is bepaald in bilaterale en multilaterale overeenkomsten die gesloten zijn in overeenstemming met artikel 16, lid 1, sub b, en op basis van de controleprocedure van hetzij lid 4 of lid 6 van dit artikel, hetzij artikel 15.’
6
Artikel 15 van verordening nr. 259/93 regelt de procedure die van toepassing is in het geval van uitvoer van voor verwijdering bestemde afvalstoffen. Deze procedure impliceert met name kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten van doorvoer.
7
Artikel 26, lid 1, sub a, van deze verordening bepaalt:
‘Als sluikhandel wordt beschouwd elke overbrenging van afvalstoffen die:
- a)
geschiedt zonder kennisgeving aan alle betrokken bevoegde autoriteiten overeenkomstig deze verordening
[…]’
8
Verordening (EG) nr. 1547/1999 van de Commissie van 12 juli 1999 tot vaststelling van de controleprocedures, overeenkomstig verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad, die moeten worden toegepast voor de overbrenging van bepaalde soorten afvalstoffen naar bepaalde landen waarvoor besluit C(92)39 definitief van de OESO niet geldt (PB L 185, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2118/2003 van de Commissie van 2 december 2003 (PB L 318, blz. 5), bepaalt blijkens bijlage D daarbij, dat door China zonder de toepassing van enige controleprocedure waarin verordening nr. 259/93 voorziet, maar met voorafgaande controle door de China National Import and Export Commodities Inspection Corporation wordt aanvaard: de overbrenging van de afvalstoffen met de codes GA 120 740400, GC 020, en die van afdeling GH van bijlage II bij verordening nr. 259/93.
Hoofdzaak en prejudiciële vragen
9
De vennootschap Omni Metal Service, gevestigd in Frankrijk, wordt voor de Rechtbank te Rotterdam vervolgd op basis van artikel 10.60, eerste alinea, van de Wet milieubeheer juncto artikel 26, eerste alinea, van verordening nr. 259/93.
10
Haar wordt verweten dat zij in strijd met verordening nr. 259/93 rond 15 maart 2004 zeventien containers met restanten elektriciteitskabel (bestaande uit een koperen kern met een pvc-omhulsel en met verschillende diameters tot maximaal 15 cm) vanuit Spanje, via Rotterdam, heeft willen uitvoeren naar China met het oog op bewerking voor hergebruik, zonder dat aan de bevoegde autoriteiten kennisgeving van deze overbrenging was gedaan.
11
Volgens het Openbaar Ministerie vormen dergelijke afvalstoffen, aangezien zij geen huishoudelijke snoeren of kabels zijn, maar grondkabels met een grote diameter voor ondergronds transport van elektriciteit, geen elektronische restanten in de zin van code GC 020 van de groene lijst van afvalstoffen. Nu de niet gescheiden combinatie van koper en pvc als zodanig evenmin op die lijst wordt genoemd en evenmin op de lijsten in de bijlagen III en IV bij verordening nr. 259/93, en nu de overbrenging moest gebeuren naar een staat die geen lid is van de OESO, was kennisgeving vereist, met name aan de Nederlandse autoriteit in haar hoedanigheid van autoriteit van doorvoer, zoals blijkt uit artikel 15 juncto artikel 17, lid 8, van die verordening.
12
Het Openbaar Ministerie staat op het standpunt dat de door hem voorgestane uitlegging moet worden gevolgd, enerzijds gelet op het feit dat categorieën afvalstoffen waarvan de overbrenging niet bij verordening nr. 259/93 is geregeld, restrictief moeten worden uitgelegd, en anderzijds gelet op hetgeen het arrest van 25 juni 1998, Beside en Besselsen (C-192/96, Jurispr. blz. I-4029, punten 32 en 34), leert.
13
Omni Metal Service meent daarentegen dat de betrokken restanten wel onder bovengenoemde code GC 020 vallen, omdat enkel de samenstelling van de kabels beslissend is voor een dergelijke indeling en niet de diameter of de herkomst ervan. Voorts is het in Spanje, land van verzending, de praktijk om wanneer er sprake is van een combinatie van verschillende afvalstoffen van de groene lijst, ervan uit te gaan dat zij tot die lijst behoren, en dus de daarvoor geldende procedure te volgen. Het beleid van China is vergelijkbaar: deze staat beperkt zich ertoe om bij een combinatie van koper en pvc als voorwaarde voor invoer te stellen dat er vooraf in het land van verzending een inspectie door de China National Import and Export Commodities Inspection Corporation wordt gedaan.
14
Daarop heeft de Rechtbank te Rotterdam de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:
- ‘1)
Kunnen kabelrestanten als de onderhavige (deels met een diameter van 15 cm) aangemerkt worden als ‘elektronische restanten, bijvoorbeeld draad enz.’ als genoemd onder code GC 020 van de groene lijst?
- 2)
Indien vraag 1 door het Hof van Justitie ontkennend wordt beantwoord, kan of moet een combinatie van [groenelijststoffen], welke combinatie als zodanig niet in die lijst wordt genoemd, aangemerkt worden als een [groenelijststof] en kan het vervoer voor nuttige toepassing van die combinatie van stoffen plaatsvinden zonder dat de kennisgevingsprocedure van toepassing is?
- 3)
Is het in dat verband noodzakelijk dat die afvalstoffen gescheiden worden aangeboden of vervoerd?’
Beantwoording van de prejudiciële vragen
De eerste vraag
15
Allereerst zij eraan herinnerd dat het Hof, wanneer het een prejudiciële vraag krijgt voorgelegd, tot taak heeft om de nationale rechter duidelijkheid te verschaffen over de strekking van de gemeenschapsvoorschriften, opdat die rechter deze voorschriften op de juiste wijze kan toepassen op de aan hem voorgelegde feiten, en niet om zelf deze voorschriften toe te passen, te meer daar het Hof niet altijd over de daartoe noodzakelijke gegevens beschikt.
16
De prejudiciële verwijzingsprocedure van artikel 234 EG bepaalt immers het kader voor een nauwe samenwerking tussen de nationale rechterlijke instanties en het Hof van Justitie, gebaseerd op een onderlinge taakverdeling, en is een instrument van samenwerking tussen het Hof en de nationale rechterlijke instanties, waarmee het Hof de nationale rechterlijke instanties de uitleggingsgegevens met betrekking tot het gemeenschapsrecht verschaft die zij voor de beslechting van de hun voorgelegde geschillen nodig hebben (arrest van 7 november 2002, Lohmann en Medi Bayreuth, C-260/00—C-263/00, Jurispr. blz. I-10045, punt 27).
17
Het Hof is daarentegen niet bevoegd om over de feiten van het hoofdgeding te beslissen, of om de communautaire voorschriften die het heeft uitgelegd, op nationale maatregelen of situaties toe te passen, aangezien dit tot de uitsluitende bevoegdheid van de nationale rechter behoort (zie met name arresten van 5 oktober 1999, Lirussi en Bizzaro, C-175/98 en C-177/98, Jurispr. blz. I-6881, punt 38, en 22 juni 2000, Fornasar e.a., C-318/98, Jurispr. blz. I-4785, punt 32).
18
Bijgevolg dient de eerste vraag in die zin te worden begrepen dat daarmee wordt gevraagd of code GC 020 van de groene lijst van afvalstoffen aldus moet worden uitgelegd dat elektriciteitskabels daaronder vallen, en in voorkomend geval onder welke voorwaarden.
19
In dit verband blijkt uit de bewoordingen van die code dat de afvalstoffen die daaronder vallen, elektronische restanten en voor terugwinning van metaal geschikte teruggewonnen elektronische onderdelen zijn. Zoals de Nederlandse regering heeft beklemtoond wordt draad slechts als voorbeeld van dergelijke elektronische restanten genoemd.
20
Daaruit volgt, zoals die regering en de Commissie op goede gronden hebben betoogd, en anders dan Omni Metal Service stelt, dat code GC 020 uitsluitend betrekking heeft op draad afkomstig uit elektronische apparatuur. Deze code geldt daarentegen niet wanneer er sprake is van andere soorten draad, met name die welke afkomstig is uit elektrische apparaten of montages. Code GC 010 specificeert ten aanzien van dat elektrisch montageafval trouwens uitdrukkelijk dat het slechts onder die code valt voor zover het uitsluitend uit metalen of legeringen bestaat.
21
Hoewel de beschrijvingen door de verwijzende rechter van de kabels die in de hoofdzaak aan de orde zijn, lijken te suggereren dat het niet gaat om draad dat deel heeft uitgemaakt van elektronische apparatuur, heeft Omni Metal Service ter terechtzitting betoogd dat deze kabels geenszins uitsluitend bestemd waren voor het ondergrondse transport van elektriciteit zoals de Nederlandse regering stelt, maar dat zij wel afkomstig zijn uit dergelijke elektronische apparatuur.
22
Zoals in de punten 15 tot en met 17 van het onderhavige arrest in herinnering is gebracht, behoort de vaststelling van de feiten echter tot de bevoegdheid van de verwijzende rechter.
23
Gelet op het voorgaande dient op de eerste vraag te worden geantwoord dat code GC 020 van de groene lijst van afvalstoffen in bijlage II bij verordening nr. 259/93 aldus moet worden uitgelegd dat draad daar slechts onder valt indien het afkomstig is uit elektronische apparatuur.
De tweede en de derde vraag
24
Vooraf dient te worden opgemerkt dat de hoofdzaak de uitvoer betreft van elektriciteitskabels die bestaan uit een kern van koper met een omhulsel van pvc en niet de uitvoer van dergelijke kernen of omhulsels die vooraf van elkaar zijn gescheiden.
25
Derhalve moeten de tweede en de derde vraag van de verwijzende rechter aldus worden begrepen dat daarmee in wezen wordt gevraagd of verordening nr. 259/93 in die zin moet worden uitgelegd dat de overbrengingsregeling die krachtens deze verordening voor afvalstoffen van de groene lijst van afvalstoffen is ingesteld, van toepassing is op een type samengestelde afvalstof die weliswaar niet op deze lijst staat, maar een combinatie is van twee stoffen die beide wel op die lijst voorkomen.
26
Volgens de Nederlandse en de Portugese regering moet deze vraag ontkennend worden beantwoord. Omni Metal Service handhaaft daarentegen haar eerder voor de verwijzende rechter geformuleerde standpunt dat een dergelijke samengestelde afvalstof onder de voor de groene lijst van afvalstoffen geldende regeling moet vallen.
27
De Commissie betoogt dat de vraag of een combinatie van op de groene lijst van afvalstoffen voorkomende stoffen zonder voorafgaande kennisgeving mag worden overgebracht, afhankelijk is van de omstandigheden van elk concreet geval. Haars inziens mag kennisgeving onder meer achterwege worden gelaten wanneer het land van bestemming de betrokken afvalstoffen met het oog op de nuttige toepassing ervan aanvaardt, mits alle betrokken stoffen voorkomen op de groene lijst van afvalstoffen en de mate van verontreiniging van de verschillende afvalstoffen daaraan niet in de weg staat.
28
Uit de inleidende zin van bijlage II bij verordening nr. 259/93 valt daarentegen af te leiden dat toepassing van de regeling van de groene lijst van afvalstoffen is uitgesloten telkens wanneer er sprake is van een te groot risico voor het milieu of wanneer een milieuverantwoorde terugwinning van de verschillende betrokken stoffen onmogelijk is. De Commissie meent dat in de hoofdzaak kennisgeving wel vereist was omdat pvc niet altijd ongevaarlijk voor het milieu is.
29
Zoals het Hof eerder heeft vastgesteld, volgt uit met name de zesde en de negende overweging van de considerans van verordening nr. 259/93, dat het bij deze verordening ingestelde systeem van toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen tussen de lidstaten is ingevoerd om de kwaliteit van het milieu te behouden, te beschermen en te verbeteren, en ertoe strekt de bevoegde autoriteiten in staat te stellen alle maatregelen te treffen die nodig zijn voor de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu (zie arrest van 28 juni 1994, Parlement/Raad, C-187/93, Jurispr. blz. I-2857, punt 18).
30
De elfde en de twaalfde overweging van de considerans van verordening nr. 259/93 bevestigen dat de controle en het toezicht die bij deze verordening zijn ingesteld, tot doel hebben het milieu niet alleen in de Gemeenschap te beschermen, maar tevens in de derde landen waarnaar de afvalstoffen vanuit de Gemeenschap worden uitgevoerd.
31
Dat de overbrenging van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen die voorkomen op de groene lijst van afvalstoffen krachtens artikel 1, lid 3, van verordening nr. 259/93 in het algemeen buiten de controleprocedures van deze verordening valt, vindt zijn verklaring, zoals in de veertiende overweging van de considerans van die verordening is beklemtoond, in de omstandigheid dat deze afvalstoffen, indien zij in het land van bestemming naar behoren nuttig worden toegepast, normaliter geen risico voor het milieu vormen. Blijkens deze precisering is de opname van een type afvalstof op deze lijst, met als gevolg dat het bij verordening nr. 259/93 ingevoerde stelsel van controle en toezicht daarop niet van toepassing is, het resultaat van een voorafgaand onderzoek waarin de slotsom was bereikt dat er geen sprake was van dergelijke risico's.
32
Gelet op het voorgaande dient te worden vastgesteld dat het soepeler stelsel dat van toepassing is op afvalstoffen die voorkomen op die groene lijst van afvalstoffen, wat betekent dat zij in wezen niet onder de bij verordening nr. 259/93 ingestelde controle- en toezichtprocedures vallen, in beginsel niet kan worden uitgebreid tot afvalstoffen die niet op deze lijst voorkomen.
33
In het bijzonder kan de omstandigheid dat een afvalstof is samengesteld uit twee bestanddelen die afzonderlijk genomen afvalstoffen van de groene lijst van afvalstoffen kunnen vormen, niet automatisch tot gevolg hebben dat een dergelijke samengestelde afvalstof tot deze lijst behoort. De omstandigheden waaronder de verwerking van afvalstoffen zou kunnen plaatsvinden en de eventuele milieurisico's in verband met het manipuleren ervan, zijn immers niet noodzakelijkerwijs gelijk naargelang de betrokken afvalstof een uit verschillende bestanddelen samengesteld geheel is dan wel elk van deze bestanddelen een afzonderlijke afvalstof vormt.
34
In dit verband dient overigens te worden vastgesteld dat het Hof heeft geoordeeld dat een mengsel van afvalstoffen die voorkomen op de groene lijst van afvalstoffen, onder de rubriek ‘AD 160 stedelijk/huishoudelijk afval’ van de oranje lijst van verordening nr. 259/93 zou kunnen vallen, met de toevoeging dat dergelijke afvalstoffen slechts onder die groene lijst kunnen vallen indien zij gescheiden worden ingezameld en naar behoren worden gesorteerd (zie in die zin arrest Beside en Besselsen, reeds aangehaald, punten 30 en 31).
35
A fortiori kan één afvalstof die bestaat in de duurzame combinatie, en niet in een toevallig mengsel, van twee op de groene lijst van afvalstoffen genoemde hoofdstoffen, niet onder die lijst vallen, tenzij die stof uitdrukkelijk op die lijst is vermeld.
36
Wat de door de Commissie voorgestane benadering betreft, deze kan niet worden gevolgd.
37
In de eerste plaats is deze benadering niet verenigbaar met de doelen van verordening nr. 259/93 voor zover volgens deze verordening, zoals in de punten 28 tot en met 33 van het onderhavige arrest is uiteengezet, de overbrenging van een bepaald type afvalstof slechts buiten de bij die verordening ingestelde controle- en toezichtprocedures dient te vallen wanneer dat type afvalstof op de groene lijst van afvalstoffen is opgenomen, na een voorafgaand onderzoek naar de milieurisico's in verband met de verwerking en de manipulatie ervan.
38
In de tweede plaats levert, zoals de Nederlandse regering terecht heeft beklemtoond, de door de Commissie voorgestelde benadering op basis van het concrete geval rechtsonzekerheid op, zowel voor de marktdeelnemers, die dan in de eerste plaats daarover beslissingen zouden moeten nemen en daarvan de risico's dragen, als voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.
39
Gelet op de onzekerheden die deze benadering veroorzaakt, zou zij tevens afbreuk doen aan de doelstelling van de gemeenschapswetgever. Deze heeft door zijn beslissing om de materie van de overbrenging van afvalstoffen te regelen in de vorm van een verordening, juist willen waarborgen dat deze regelgeving in alle lidstaten gelijktijdig en op onderling overeenstemmende wijze wordt toegepast, nu een dergelijke harmonisatie niet enkel betrekking heeft op de materiële voorwaarden waaronder afvalstoffen kunnen worden overgebracht, doch ook op de daarvoor geldende procedure (arrest van 13 december 2001, DaimlerChrysler, C-324/99, Jurispr. blz. I-9897, punten 34 en 67).
40
In de derde plaats vindt de aldus door de Commissie verdedigde stelling geen steun in de tekst van verordening nr. 259/93. In het bijzonder, en anders dan de Commissie suggereert, wettigt de inleidende zin van bijlage II bij verordening nr. 259/93 niet de slotsom dat op een afvalstof die een combinatie is van twee op de groene lijst van afvalstoffen voorkomende stoffen, de voor de op die lijst genoemde afvalstoffen geldende regeling moet worden toegepast voor zover dat niet leidt tot een te groot risico voor het milieu of een milieuverantwoorde terugwinning van de verschillende betrokken stoffen onmogelijk wordt.
41
Het in die inleidende zin bedoelde geval dat een gegeven afvalstof is ‘verontreinigd’ met een ‘andere’ stof, kan immers niet zonder meer gelijk worden gesteld met het geval waarin een afvalstof is samengesteld uit twee stoffen die beide daarvan wezenlijke intrinsieke bestanddelen vormen.
42
Gelet op een en ander dienen de tweede en de derde vraag in die zin te worden beantwoord dat verordening nr. 259/93 aldus moet worden uitgelegd dat de omstandigheid dat een samengestelde afvalstof een combinatie is van twee stoffen die beide voorkomen op de groene lijst van afvalstoffen van bijlage II bij deze verordening, niet tot gevolg heeft dat het stelsel dat bij deze regeling voor de op deze lijst voorkomende afvalstoffen is ingevoerd, van toepassing is op die samengestelde afvalstof.
Kosten
43
Ten aanzien van de partijen in de hoofdzaak is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Het Hof van Justitie (Eerste kamer) verklaart voor recht:
- 1)
Code GC 020 van de groene lijst van afvalstoffen in bijlage II bij verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2557/2001 van de Commissie van 28 december 2001, moet aldus worden uitgelegd dat draad daar slechts onder valt indien het afkomstig is uit elektronische apparatuur.
- 2)
Verordening nr. 259/93, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2557/2001, moet aldus worden uitgelegd dat de omstandigheid dat een samengestelde afvalstof een combinatie is van twee stoffen die beide voorkomen op de groene lijst van afvalstoffen van bijlage II bij deze verordening, niet tot gevolg heeft dat het stelsel dat bij deze regeling voor de op deze lijst voorkomende afvalstoffen is ingevoerd, van toepassing is op die samengestelde afvalstof.
ondertekeningen
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 21‑06‑2007