NJ 2006, 307
Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken. Insolventieprocedures. Toepassing in de tijd. Bevoegde rechter.
HvJ EG 17-01-2006, ECLI:EU:C:2006:39, m.nt. P. Vlas (Staubitz-Schreiber)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
17 januari 2006
- Magistraten
V. Skouris, P. Jann, C.W.A. Timmermans, A. Rosas, J. Malenovský, A. La Pergola, J.-P. Puissochet, R. Schintgen, N. Colneric, S. von Bahr, J. Klučka, U. Lõhmus, L. Levits
- Zaaknummer
C-1/04
- Conclusie
A‑G Ruiz-Jarabo Colomer
- Noot
P. Vlas
- LJN
AV2280
- Roepnaam
Staubitz-Schreiber
- JCDI
JCDI:ADS115628:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Europees insolventierecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2006:39, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 17‑01‑2006
- Wetingang
Insolventieverord. art. 3 lid 1
Essentie
Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken. Insolventieprocedures. Toepassing in de tijd. Bevoegde rechter.
Zaak C 1/04, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) bij beslissing van 27 november 2003, ingekomen bij het Hof op 2 januari 2004.
Samenvatting
Artikel 3, lid 1, van verordening (EG) nr. 1346/2000 betreffende insolventieprocedures, moet aldus worden uitgelegd dat de rechter van de lidstaat waar het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar gelegen is op het moment waarop deze laatste het verzoek om opening van de insolventieprocedure indient, bevoegd blijft om deze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.