NJ 2006, 91
Artikel 234 EG. Verplichting voor nationale rechter om prejudiciële vraag te stellen. Ongeldigheid van gemeenschapsbepaling. Suiker. Aanvullend invoerrecht. Verordening (EG) nr. 1423/95. Artikel 4.
HvJ EG 06-12-2005, ECLI:EU:C:2005:742, m.nt. M.R. Mok
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
6 december 2005
- Magistraten
V. Skouris, P. Jann, C.W.A. Timmermans, A. Rosas, J. Malenovský, N. Colneric, S. von Bahr, J.N. Cunha Rodrigues, R. Silva de Lapuerta, K. Lenaerts, G. Arestis, A. Borg Barthet, M. Ilešic
- Zaaknummer
C-461/03
- Conclusie
A-G D. Ruiz-Jarabo Colomer
- Noot
M.R. Mok
- LJN
AV1894
- JCDI
JCDI:ADS115844:1
- Vakgebied(en)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2005:742, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 06‑12‑2005
- Wetingang
EG-Verdrag art. 234
Essentie
Zaak C-461/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (Nederland), bij beschikking van 24 oktober 2003.
Artikel 234 EG. Verplichting voor nationale rechter om prejudiciële vraag te stellen. Ongeldigheid van gemeenschapsbepaling. Suiker. Aanvullend invoerrecht. Verordening (EG) nr. 1423/95. Artikel 4.
Samenvatting
Artikel 234, derde alinea, EG houdt voor een nationale rechterlijke instantie waarvan de beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep, de verplichting in een vraag over de geldigheid van bepalingen van een verordening naar het Hof van Justitie te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.