AB 2006, 65
Geen uitzondering op verplichting tot het stellen van een prejudiciële vraag bij geldigheidskwesties EG-recht.
HvJ EG 06-12-2005, ECLI:EU:C:2005:742, m.nt. M.J.M. Verhoeven
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
6 december 2005
- Magistraten
Skouris, Jann, Timmermans, Rosas, Malenovský, Colneric, von Bahr, Cunha Rodrigues, Silva de Lapuerta, Lenaerts, Arestis, Borg Barthet, Ilešiˇ
- Zaaknummer
C-461/03
- Noot
M.J.M. Verhoeven
- LJN
AV1894
- JCDI
JCDI:ADS866240:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2005:742, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 06‑12‑2005
- Wetingang
EG-Verdrag art. 234; EG-Verordening nr. 1785/81 art. 15; EG-Verordening nr. 1423/95 art. 4; EG-Verordening nr. 2777/75 art. 5; EG-Verordening nr. 1485/95 art. 3
Essentie
Geen uitzondering op verplichting tot het stellen van een prejudiciële vraag bij geldigheidskwesties EG-recht.
Samenvatting
Art. 234 derde alinea EG-Verdrag houdt voor een nationale rechterlijke instantie waarvan de beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep, de verplichting in een vraag over de geldigheid van bepalingen van een verordening naar het Hof van Justitie te verwijzen, ook indien het Hof overeenkomstige bepalingen van een vergelijkbare verordening reeds ongeldig heeft verklaard.
Partij(en)
Gaston Schul Douane-expediteur BV
tegen
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Uitspraak
2
Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.