NJ 2004, 125
Achterwege laten van prejudiciële verwijzing. Definitief geworden besluit van bestuursorgaan. Gevolgen van na dat besluit gewezen prejudicieel arrest van het Hof. Rechtszekerheid. Voorrang van gemeenschapsrecht. Beginsel van samenwerking. Art. 10 EG.
HvJ EG 13-01-2004, ECLI:EU:C:2004:17, m.nt. M.R. Mok (Kühne & Heitz)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
13 januari 2004
- Magistraten
V. Skouris, P. Jann, C.W.A. Timmermans, C. Gulman, N. Cunha Rodigues, A. la Pergola, J.-P. Puissochet, R. Schintgen, F. Macken, N. Colneric, S. von Bahr
- Zaaknummer
C-453/00
- Conclusie
A-G P. Léger
- Noot
M.R. Mok
- LJN
AO1933
- Roepnaam
Kühne & Heitz
- JCDI
JCDI:ADS115825:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2004:17, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 13‑01‑2004
- Wetingang
Essentie
Achterwege laten van prejudiciële verwijzing. Definitief geworden besluit van bestuursorgaan. Gevolgen van na dat besluit gewezen prejudicieel arrest van het Hof. Rechtszekerheid. Voorrang van gemeenschapsrecht. Beginsel van samenwerking. Art. 10 EG.
Samenvatting
Ingevolge het in art. 10 EG vervatte samenwerkingsbeginsel moet een bestuursorgaan een definitief geworden besluit desgevraagd opnieuw onderzoeken teneinde rekening te houden met de uitlegging die het Hof inmiddels aan de relevante bepaling van gemeenschapsrecht heeft gegeven, wanneer:
—
hij na nationaal recht bevoegd is om op dat besluit terug te komen;
—
het in geding zijnde besluit definitief is geworden ten gevolge van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.