AB 2004, 58
Een bestuursorgaan is verplicht om een besluit, dat definitief is geworden doordat het door de hoogste nationale rechter in stand is gelaten, opnieuw te onderzoeken wanneer dit besluit en dus de uitspraak van de rechter in strijd zijn met het EG-recht zoals dat door het Hof van Justitie in een later prejudicieel arrest is uitgelegd.
HvJ EG 13-01-2004, ECLI:EU:C:2004:17, m.nt. R.J.G.M. Widdershoven (Kühne & Heitz)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
13 januari 2004
- Magistraten
Skouris, Jann, Timmermans, Gulmann, Cunha Rodigues, La Pergola, Puissochet, Schintgen, Macken, Colnerie, von Bahr
- Zaaknummer
C-453/00
- Noot
R.J.G.M. Widdershoven
- LJN
AO1933
- Roepnaam
Kühne & Heitz
- JCDI
JCDI:ADS67178:1
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursprocesrecht / Hoger beroep
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
EU-recht (V)
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2004:17, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 13‑01‑2004
- Wetingang
EG-Verdrag art. 10; EG-Verdrag art. 234 lid 3; AWB art. 4:6; AWB art. 8:88
Essentie
Een bestuursorgaan is verplicht om een besluit, dat definitief is geworden doordat het door de hoogste nationale rechter in stand is gelaten, opnieuw te onderzoeken wanneer dit besluit en dus de uitspraak van de rechter in strijd zijn met het EG-recht zoals dat door het Hof van Justitie in een later prejudicieel arrest is uitgelegd.
Samenvatting
Het hoofdgeding werpt de vraag op, of de verplichting van bestuursorganen om door het Hof van Justitie in een prejudiciële procedure uitgelegde regels van gemeenschapsrecht ook toe te passen op rechtsbetrekkingen die zijn ontstaan vóór dat arrest, in acht moet worden genomen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.