IER 2003, 48
HvJ EG, 08-04-2003, nr. C-53/01, nr. C-54/01, nr. C-55/01
HvJ EG 08-04-2003, ECLI:EU:C:2003:206, m.nt. H.M.H. Speyart
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
8 april 2003
- Magistraten
Rodríguez Iglesias, Puissochet, Schintgen, Timmermans, Gulmann, Edward, la Pergola, Skouris, Macken, Cunha Rodrigues, Rosas, Ruíz-Jarabo Colomer
- Zaaknummer
C-53/01
C-54/01
C-55/01
- Noot
H.M.H. Speyart
- JCDI
JCDI:ADS875714:1
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2003:206, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 08‑04‑2003
Samenvatting
Linde, Winward & Rado/DPMA
Voor de beoordeling van het onderscheidend vermogen in de zin van art. 3 lid 1 sub b van de eerste merkenrichtlijn, van een driedimensionaal merk bestaande uit de vorm van een waar, moet geen strenger criterium worden gehanteerd dan voor andere soorten merken.
Naast art. 3 lid 1 sub e van de richtlijn is ook art. 3 lid 1 sub c van betekenis voor driedimensionale merken bestaande uit de vorm van de waar.
Bij het onderzoek van de in art. 3 lid 1 sub c voorziene weigeringsgrond voor inschrijving moet in elk concreet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.