NJ 2004, 159
Art. 5 sub 1 EEX-Verdrag. Bevoegdheid ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst. Plaats van uitvoering. Verbintenis om niet te doen, zonder geografische beperking. Exclusiviteits- en non-concurrentiebeding.
HvJ EG 19-02-2002, ECLI:EU:C:2002:99, m.nt. P. Vlas (Besix/WABAG)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
19 februari 2002
- Magistraten
G.C. Rodríguez Iglesias, P. Jann, F. Macken, N. Colneric, A. La Pergola, J.-P. Puissochet, M. Wathelet, R. Schintgen, V. Skouris
- Zaaknummer
C-256/00
- Noot
P. Vlas
- LJN
BF8251
- Roepnaam
Besix/WABAG
- JCDI
JCDI:ADS115778:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Internationaal privaatrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2002:99, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 19‑02‑2002
- Wetingang
EEX-Verdrag art. 5
Essentie
Art. 5 sub 1 EEX-Verdrag. Bevoegdheid ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst. Plaats van uitvoering. Verbintenis om niet te doen, zonder geografische beperking. Exclusiviteits- en non-concurrentiebeding.
Samenvatting
De bijzondere bevoegdheidsregel ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst in artikel 5, sub 1, EEX-Verdrag (zoals gewijzigd door het toetredingsverdrag van 9 oktober 1978) is niet van toepassing in het geval waarin, zoals in de zaak in het hoofdgeding, de plaats van uitvoering van de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, niet kan worden bepaald omdat de litigieuze verbintenis uit overeenkomst bestaat in een verbintenis om ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.