NJ 2002, 183
Merken. Richtlijn 89/104/EEG. Artikel 7, lid 1. Uitputting van aan merk verbonden recht. Op markt buiten EER brengen. Invoer in EER. Toestemming van merkhouder. Noodzaak van uitdrukkelijke of impliciete toestemming. Op overeenkomst toepasselijke wet. Vermoeden van toestemming. Niet-toepasselijkheid.
HvJ EG 20-11-2001, ECLI:EU:C:2001:617
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
20 november 2001
- Magistraten
G.C. Rodríguez Iglesias, P. Jann, N. Colneric, S. von Bahr, C. Gulmann, D.A.O. Edward, A. la Pergola, J.-P. Puissochet, L. Sevón, V. Skouris, C.W.A. Timmermans
- Zaaknummer
C-414/99
C-415/99
C-416/99
- Conclusie
A-G Stix-Hackl
- LJN
AE1520
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2001:617, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 20‑11‑2001
- Wetingang
Essentie
Merken. Richtlijn 89/104/EEG. Artikel 7, lid 1. Uitputting van aan merk verbonden recht. Op markt buiten EER brengen. Invoer in EER. Toestemming van merkhouder. Noodzaak van uitdrukkelijke of impliciete toestemming. Op overeenkomst toepasselijke wet. Vermoeden van toestemming. Niet-toepasselijkheid.
Samenvatting
Artikel 7, lid 1, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, zoals gewijzigd bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992, moet aldus worden uitgelegd dat de toestemming van de merkhouder tot het in de Europese Economische ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.