NJ 2003, 626
Art. 27 sub 1 EEX-Verdrag. Erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen. Weigeringsgrond openbare orde. Waarborging van de rechten van de verdediging bij verstek. Civiele vordering van de benadeelde in strafgeding.
HvJ EG 28-03-2000, ECLI:EU:C:2000:164 (Krombach)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
28 maart 2000
- Magistraten
G.C. Rodríguez Iglesias, J.C. Moitinho de Almeida, D.A.O. Edward, L. Sevón, R. Schintgen, P.J.G. Kapteyn, C. Gulmann, J.-P. Puissochet, G. Hirsch, P. Jann, H. Ragnemalm
- Zaaknummer
C-7/98
- Conclusie
A-G A. Saggio
- LJN
AN7831
- Roepnaam
Krombach
- JCDI
JCDI:ADS115862:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2000:164, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 28‑03‑2000
- Wetingang
Essentie
Art. 27 sub 1 EEX-Verdrag. Erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen. Weigeringsgrond openbare orde. Waarborging van de rechten van de verdediging bij verstek. Civiele vordering van de benadeelde in strafgeding.
Samenvatting
Art. 27 sub 1 EEX-Verdrag (zoals gewijzigd bij de toetredingsverdragen van 1978 en 1982) moet worden uitgelegd als volgt:
1)
De rechter van de aangezochte staat mag, gelet op de openbare orde clausule van art. 27 sub 1 EEX-Verdrag, jegens een verweerder die woonplaats heeft op het grondgebied van die staat, geen rekening houden met de enkele omstandigheid, dat de rechter van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.