NJ 2000, 375
Merkenrichtlijn. Verwarringsgevaar. Auditieve gelijkenis.
HvJ EG 22-06-1999, ECLI:EU:C:1999:323, m.nt. D.W.F. Verkade
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
22 juni 1999
- Magistraten
Kapteyn, Puissochet, Jann, Mancini, Moitinho de Almeida, Gulmann, Edward, Sevón, Wathelet
- Zaaknummer
C-342/97
- Conclusie
A-G Jacobs
- Noot
D.W.F. Verkade
- LJN
AD3067
- JCDI
JCDI:ADS158730:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:1999:323, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 22‑06‑1999
- Wetingang
Richtlijn 89/104/EEG art. 5 lid 1 onder b
Essentie
Richtlijn 89/104/EEG. Merkenrecht. Verwarringsgevaar. Auditieve gelijkenis.
Samenvatting
Niet valt uit te sluiten, dat de enkele auditieve gelijkenis tussen de merken verwarring in de zin van art. 5 lid 1 sub b van de Eerste richtlijn 89/104/EEG van de Raad van 21 dec. 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten kan doen ontstaan. Hoe groter de gelijksoortigheid van de betrokken waren of diensten en hoe groter de onderscheidingskracht van het oudere merk is, hoe groter het verwarringsgevaar is. Om de onderscheidingskracht van een merk te bepalen en dus te beoordelen, of het een grote onderscheidingskracht heeft, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.