NJ 2000, 477:31 EEX. Tenuitvoerlegging rechterlijke beslissingen. Begrip ‘uitvoerbaarheid’. Franse beslissing tot opheffing faillissement onder toepassing schuldsaneringsregeling. 36 EEX.

NJ 2000, 477

31 EEX. Tenuitvoerlegging rechterlijke beslissingen. Begrip ‘uitvoerbaarheid’. Franse beslissing tot opheffing faillissement onder toepassing schuldsaneringsregeling. 36 EEX.

Documentgegevens:

HvJ EG 29-04-1999, ECLI:EU:C:1999:213, m.nt. P. Vlas

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
Datum: 29 april 1999
Magistraten: Puissochet, Jann, Moitinho de Almeida, Gulmann, Edward
Zaaknummer: C-267/97
Conclusie: A-G La Pergola
Noot: P. Vlas
LJN: AD3047
JCDI: JCDI:ADS115777:1
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Internationaal privaatrecht (V)
Brondocumenten: ECLI:EU:C:1999:213, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 29‑04‑1999
Wetingang: EEX-Verdrag art. 31; EEX-Verdrag art. 36

Essentie

Art. 31 EEX. Tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen. Begrip ‘uitvoerbaarheid’. Franse beslissing tot opheffing van faillissement onder toepassing van schuldsaneringsregeling. Art. 36 EEX.

Samenvatting

Het begrip ‘uitvoerbaar’ in art. 31 EEX moet aldus worden uitgelegd, dat het uitsluitend ziet op de formele uitvoerbaarheid van in het buitenland gegeven beslissingen en niet op de voorwaarden waaronder die beslissingen in de staat van herkomst ten uitvoer kunnen worden gelegd. Het staat aan de rechter van de aangezochte staat om in het kader van een overeenkomstig art. 36 EEX ingediend verzet volgens zijn eigen recht, daaronder begrepen de regels ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.