NJ 1999, 524
Sociale politiek / gelijke beloning mannelijke en vrouwelijke werknemers / 119 EG-Verdrag / Richtlijn 75/117/EEG / sancties op overtreding discriminatieverbod / achterstallige beloning / nationale wettelijke regeling die aanspraak op achterstallige beloning beperkt tot twee jaar vóór instelling vordering / soortgelijke nationale vorderingen
HvJ EG 01-12-1998, ECLI:NL:XX:1998:AB7848
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
1 december 1998
- Magistraten
Rodríguez Iglesias, Puissochet, Hirsch, Jann, Mancini, Moitinho de Almeida, Murray, Edward, Ragnemalm, Schintgen, Ioannou
- Zaaknummer
C-326/96
- Conclusie
A-G Léger
- LJN
AB7848
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1998:AB7848, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 01‑12‑1998
- Wetingang
EG-Verdrag art. 199; EG-Richtlijn nr. 75/117 art. 2; EG-Richtlijn nr. 75/117 art. 6
Essentie
Sociale politiek. Gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers. Art. 119 EG-Verdrag. Richtlijn 75/117/EEG. Sancties op overtreding van discriminatieverbod. Achterstallige beloning. Nationale wettelijke regeling die aanspraak op achterstallige beloning beperkt tot twee jaar vóór instelling van vordering. Soortgelijke nationale vorderingen.
Samenvatting
Het gemeenschapsrecht staat in de weg aan de toepassing van een bepaling van nationaal recht die de periode waarover een werknemer aanspraak kan maken op achterstallige beloning of schadevergoeding wegens schending van het beginsel van gelijke beloning, beperkt tot twee jaar vóór de datum waarop de procedure aanhangig is gemaakt, welke periode van twee ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.