NJ 1999, 339
Arbitraal beding / verhouding 5–18 tot 24 EEX / incasso kort geding onder 24 EEX / begrip voorlopige maatregelen
HvJ EG 17-11-1998, ECLI:NL:XX:1998:AD2958, m.nt. P. Vlas
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
17 november 1998
- Magistraten
Rodríguez Iglesias, Kapteyn, Puissochet, Hirsch, Jann, Mancini, Moitinho de Almeida, Gulmann, Murray, Edward, Ragnemalm, Sevón, Wathelet
- Zaaknummer
C-391/95
- Conclusie
A-G Léger
- Noot
P. Vlas
- LJN
AD2958
- JCDI
JCDI:ADS158760:1
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1998:AD2958, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 17‑11‑1998
- Wetingang
Samenvatting
1
Art. 5 sub 1 EEX moet aldus worden uitgelegd, dat de krachtens deze bepaling bevoegde rechter tevens bevoegd is voorlopige of bewarende maatregelen te gelasten, zonder dat deze laatste bevoegdheid afhankelijk is van het vervuld zijn van nadere voorwaarden.
2
Wanneer partijen een uit een overeenkomst voortspruitend geschil rechtsgeldig aan de overheidsrechter hebben onttrokken om het aan het oordeel van een scheidsgerecht te onderwerpen, kunnen geen voorlopige of bewarende maatregelen worden gelast op grond ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.