AB 1999, 445
Hoofdstuk Ⅲ van richtlijn 92/46/EEG moet aldus worden uitgelegd dat het van toepassing is op het in de Gemeenschap in de handel brengen van melk en melkproducten van oorsprong uit de landen en gebieden overzee, zoals de Nederlandse Antillen
HvJ EG 14-07-1998, ECLI:NL:XX:1998:AN6140, m.nt. F.H. van der Burg
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
14 juli 1998
- Magistraten
Rodrígues Iglesias, Kapteyn, Moitinho de Almeida, Gulmann, Murray, Edward, Ragnemalm, Sevón, Wathelet
- Zaaknummer
C-106/97
- Noot
F.H. van der Burg
- LJN
AN6140
- JCDI
JCDI:ADS688748:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1998:AN6140, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 14‑07‑1998
- Wetingang
Essentie
Hoofdstuk Ⅲ van richtlijn 92/46/EEG moet aldus worden uitgelegd dat het van toepassing is op het in de Gemeenschap in de handel brengen van melk en melkproducten van oorsprong uit de landen en gebieden overzee, zoals de Nederlandse Antillen.
Samenvatting
De Dutch Antillean Dairy industry Inc. (DADI) had een partij boter met een netto gewicht van 25 850 kg van de Nederlandse Antillen naar Nederland verzonden. De vennootschap Verenigde Douane-Agenten bood deze partij ter inspectie aan bij de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees. De Rijksdienst echter weigerde de invoer van deze partij toe te staan. Aan Douane-Agenten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.