NJ 1999, 239
Toepassing door nationale rechterlijke instantie van bepaling van nationaal recht, om te beoordelen of uit gemeenschapsbepaling voortvloeiend recht wordt misbruikt
HvJ EG 12-05-1998, ECLI:EU:C:1998:222
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
12 mei 1998
- Magistraten
Rodríquez Iglesias, Gulmann, Ragnemalm, Wathelet, Mancini, Moitinho de Almeida, Kapteyn, Murray, Edward, Puissochet, Hirsch, Jann, Sevón
- Zaaknummer
C-367/96
- Conclusie
A-G Tesauro
- LJN
AD3325
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:1998:222, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 12‑05‑1998
- Wetingang
2e EG-Richtlijn coördinatie vennootschapsrecht art. 25 lid 1
Essentie
Toepassing door nationale rechterlijke instantie van een bepaling van nationaal recht, om te beoordelen of een uit een gemeenschapsbepaling voortvloeiend recht wordt misbruikt.
Samenvatting
Het gemeenschapsrecht verzet zich er niet tegen, dat de nationale rechterlijke instanties een bepaling van nationaal recht toepassen om te beoordelen, of een uit een gemeenschapsbepaling voortvloeiend recht wordt misbruikt. Een aandeelhouder die zich beroept op art. 25 lid 1 van de tweede richtlijn (77/91/EEG) van de Raad van 13 dec. 1976 strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van art. 58 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.