BIE 1998, 41
HvJ EG, 04-11-1997, nr. C-337/95: Dior/Evora
HvJ EG 04-11-1997, ECLI:EU:C:1997:517 (Dior/Evora)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
4 november 1997
- Magistraten
G.C. Rodriquez Iglesias, C. Gulmann, H. Ragnemalm, R. Schintgen, G.F. Mancini, J.C. Moitinho de Almeida, P.J.G. Kapteyn, J.L. Murray, D.A.O. Edward, J.-P. Puissochet, G. Hirsch, P. Jann, L. Sevon
- Zaaknummer
C-337/95
- LJN
AB8932
- Roepnaam
Dior/Evora
- JCDI
JCDI:ADS880615:1
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:1997:517, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 04‑11‑1997
- Wetingang
EG-Verdrag art. 177 onder 3; 1e EG-Richtlijn aanpassing merkenrecht EG-Lidstaten art. 5; 1e EG-Richtlijn aanpassing merkenrecht EG-Lidstaten art. 6; 1e EG-Richtlijn aanpassing merkenrecht EG-Lidstaten art. 7; EG-Verdrag art. 30; EG-Verdrag art. 36; BMW art. 13A lid 1 aanhef onder 2; BMW art. 13A lid 3; Aw 1912 art. 15
Essentie
Parfums Christian Dior e.a./Evora (wanneer de HR zich met een vraag tot het Europese Hof wendt alvorens zich tot het BenGH te wenden, is het BenGH ontslagen van haar verplichting deze vraag aan het EG-hof voor te leggen en omgekeerd; doorverkoper van merkproducten mag merk gebruiken om verhandeling aan te kondigen, doch de wederverkoper van luxueuze en prestigieuze producten mag niet deloyaal handelen tegenover de gerechtvaardigde belangen van de merkhouder, bijv. door het merk in een reclamefolder te plaatsen te midden van andere merken die ernstig afbreuk kunnen doen aan het imago van het merk; naast de grenzen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.