NJ 1997, 354
Staatssteun / bevoegdheid nationale rechterlijke instanties in geval van gelijktijdige voorlegging aan Commissie / begrip staatssteun / gevolgen van schending 93 lid 3 laatste volzin EG-Verdrag
HvJ EG 11-07-1996, ECLI:EU:C:1996:285
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
11 juli 1996
- Magistraten
Rodríguez Iglesias, Kakouris, Puissochet, Hirsch, Mancini, Gulmann, Murray, Jann, Ragnemalm
- Zaaknummer
C-39/94
- Conclusie
A-G Jacobs
- LJN
AC2080
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Mededingingsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:1996:285, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 11‑07‑1996
- Wetingang
Essentie
Staatssteun. Bevoegdheid van nationale rechterlijke instanties in geval van gelijktijdige voorlegging aan Commissie. Begrip staatssteun. Gevolgen van schending art. 93 lid 3 laatste volzin EG-Verdrag.
Samenvatting
1
Een nationale rechterlijke instantie, die zich heeft uit te spreken over een verzoek om de consequenties te trekken uit de schending van art. 93 lid 3 laatste volzin EG-Verdrag, is, wanneer de zaak tegelijkertijd ook is voorgelegd aan de Commissie en deze zich nog niet heeft uitgesproken over de vraag of de betrokken overheidsmaatregelen steunmaatregelen van de staat zijn, niet verplicht zich onbevoegd te verklaren of de uitspraak aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.