AB 1994, 482
HvJ EG, 19-11-1991, nr. C-6/90: Francovich
HvJ EG 19-11-1991, ECLI:EU:C:1991:428, m.nt. F.H. van der Burg (Francovich)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
19 november 1991
- Magistraten
Due, Slynn, Joliet, Schockweiler, Grévisse, Kapteyn, Mancini, Moitinho de Almeida, Rodríguez Iglesias, Díez de Velasco, Zuleeg, Mischo
- Zaaknummer
C-6/90
- Noot
F.H. van der Burg
- LJN
ZB5305
- Roepnaam
Francovich
- JCDI
JCDI:ADS866294:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:1991:428, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 19‑11‑1991
- Wetingang
EG-Verdrag art. 5; EG-Verdrag art. 189
Essentie
Aansprakelijkheid van lid-staat bij niet tijdige implementatie van EEG-richtlijn.
Samenvatting
1
Wanneer de bepalingen van een richtlijn inhoudelijk gezien onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn en een lid-staat de benodigde uitvoeringsmaatregelen niet tijdig heeft getroffen, kunnen particulieren zich op die bepalingen beroepen tegenover elk nationaal voorschrift dat niet met die richtlijn in overeenstemming is. Hetzelfde geldt wanneer die bepalingen rechten vastleggen die particulieren tegenover een lidstaat kunnen doen gelden. Richtlijn 80/987/EEG van de Raad van 20 okt. 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lid-staten inzake de bescherming van werknemers bij insolventie van de werkgever voldoet niet in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.