NJ 1979, 337
HvJ EG, 10-10-1978, nr. 3/78
HvJ EG 10-10-1978, ECLI:NL:XX:1978:AC1627, m.nt. L. Wichers Hoeth
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
10 oktober 1978
- Magistraten
Kutscher, Mertens De Wilmars, Mackenzie Stuart, Donner, Pescatore, Sorensen, O’ Keeffe, Bosco, Touffait
- Zaaknummer
3/78
- Noot
L. Wichers Hoeth
- LJN
AC1627
- JCDI
JCDI:ADS144336:1
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Mededingingsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1978:AC1627, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 10‑10‑1978
- Wetingang
EG-Verdrag art. 36
Essentie
Merkrecht en handelsbeperking.
Samenvatting
Het is in de zin van art. 36, eerste volzin, EEG-Verdrag gerechtvaardigd wanneer de gerechtigde tot een merk dat in een Lid-Staat beschermd is, er zich tegen verzet dat een waar onder dat merk door een derde op de markt gebracht wordt, ook al is zij tevoren in een andere Lid-Staat onder een door dezelfde rechthebbende aldaar bezeten ander merk rechtmatig in het verkeer gebracht.
Zulk verzet kan niettemin een verkapte beperking van de handel tussen de Lid-Staten in de zin van art. 36, tweede volzin, Verdrag vormen, indien komt vast te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.