NJ 1977, 494
HvJ EG, 30-11-1976, nr. 21/76
HvJ EG 30-11-1976, ECLI:EU:C:1976:166, m.nt. J.C. Schultsz
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
30 november 1976
- Magistraten
Kutscher, Donner, Pescatore, Mertens De Wilmars, Sorensen, Mackenzie Stuart, O’ Keeffe
- Zaaknummer
21/76
- Noot
J.C. Schultsz
- LJN
AD4016
- JCDI
JCDI:ADS144238:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:1976:166, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 30‑11‑1976
- Wetingang
EEX-Verdrag 1968 art. 5 onder 3°
Essentie
Vervuiling van de Rijn: ‘plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan’.
Samenvatting
Ingeval de plaats waar zich een feit heeft voorgedaan dat een aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad kan meebrengen, en de plaats waar door dit feit schade is ontstaan, niet samenvallen, moet de uitdrukking ‘plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan’ in art. 5, sub 3, Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, aldus worden verstaan dat zowel de plaats waar de schade is ingetreden, als de plaats van de veroorzakende gebeurtenis is bedoeld.
Hieruit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.