NJF 2006, 370
Verjaring. Stuiting door het indienen van een vordering in een strafproces? Dezelfde feitelijke en juridische grondslag?
Rb. Alkmaar 11-01-2006, ECLI:NL:RBALK:2006:AU9554
- Instantie
Rechtbank Alkmaar
- Datum
11 januari 2006
- Magistraten
Mr. L.J. Saarloos
- Zaaknummer
80466/HAZA05-436
- LJN
AU9554
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBALK:2006:AU9554, Uitspraak, Rechtbank Alkmaar, 11‑01‑2006
- Wetingang
BW art. 3:316
Essentie
Verjaring. Stuiting door het indienen van een vordering in een strafproces? Dezelfde feitelijke en juridische grondslag?
Samenvatting
Door het indienen van een vordering in het strafproces tegen gedaagde terzake van het meermaal plegen van ontucht met een minderjarige, heeft eiseres onmiskenbaar te kennen gegeven dat zij schadevergoeding wenste van gedaagde. Het indienen bij de officier van justitie van een voegingsformulier met daarop een specificatie van een deel van de schade vormt een jegens (gedaagde) ingestelde eis.
De in dit geding ingestelde vordering tot schadevergoeding berust op dezelfde feitelijke en juridische grondslag (dat het plegen door gedaagde van seksueel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.