PJ 2018/129
Of sprake is van een RVU hangt er van af of de uitkeringen op basis van objectieve kenmerken en voorwaarden dienen ter overbrugging of aanvulling van het inkomen van de (gewezen) werknemer tot de pensioendatum.
HR 22-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:958
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 juni 2018
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, M.A. Fierstra, Th. Groeneveld, J. Wortel, A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
16/06236
- Conclusie
A-G mr. R.E.C.M. Niessen
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS929359:1
- Vakgebied(en)
Pensioenen / Pensioensystematiek
Pensioenen / Pensioenuitvoering en -communicatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:958, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑06‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1416, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑12‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑02‑2017
- Wetingang
Art. 32ba lid 6 en 7 Wet LB 1964
Essentie
Of sprake is van een RVU hangt er van af of de uitkeringen op basis van objectieve kenmerken en voorwaarden dienen ter overbrugging of aanvulling van het inkomen van de (gewezen) werknemer tot de pensioendatum.
Samenvatting
Eisen te stellen aan een Regeling voor vervroegde uittreding (RVU) in de zin van art. 32 ba Wet LB 1964. De Hoge Raad overweegt: Bij beantwoording van de vraag of sprake is van een RVU is bepalend of de uitkeringen of verstrekkingen bedoeld zijn om te dienen ter overbrugging of aanvulling van het inkomen van de (gewezen) werknemer tot de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.