NJ 1980, 619
Rb. 's-Hertogenbosch, 02-04-1980
Rb. 's-Hertogenbosch 02-04-1980, ECLI:NL:RBSHE:1980:AB7495
- Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Datum
2 april 1980
- Magistraten
Cremers
- Zaaknummer
[1980-04-02/NJ_58596]
- LJN
AB7495
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBSHE:1980:AB7495, Uitspraak, Rechtbank 's-Hertogenbosch, 02‑04‑1980
- Wetingang
Rv (oud) art. 289; Rv (oud) art. 290; Rv (oud) art. 291; Rv (oud) art. 292; Rv (oud) art. 293; Rv (oud) art. 294; Rv (oud) art. 295; Rv (oud) art. 296; Rv (oud) art. 297; Rv (oud) art. 611a
Essentie
Herhaling bevel in k.g.
Samenvatting
Bevel aan gemeente in k.g. bij tweede vonnis in k.g. herhaald — thans met dwangsom —, omdat de gemeente aan het eerdere bevel om zekere werkzaamheden (zie vonnis) ‘zonder verwijl’ voort te (doen) zetten en ‘in ieder geval’ voor de bouwvakvakantie van 1980 te voltooien niet voldeed door aan de bewoordingen ‘zonder verwijl’ en ‘in ieder geval’ zodanige uitleg te geven dat deze geen zin zouden hebben.
Partij(en)
G.A. van Rinsum, te Someren, eiser, proc. Mr H. E J.M. van Stiphout,
tegen
de gem. Someren, te Someren, gedaagde, proc. Mr C.C.J. Baijens.