NJ 1915, p. 368
HR, 14-12-1914
HR 14-12-1914, ECLI:NL:HR:1914:48
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 december 1914
- Magistraten
Voorzitter: Jhr. Mr. W. H. de Savornin Lohman. Raden: Mrs. A. Fentener van Vlissingen, C. O. Segers, H. M. A. Savelberg en Jhr. R. Feith.
- Zaaknummer
[141914/NJ_1915,_p._368]
- Conclusie
Mr. Tak
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS97982:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1914:48, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑12‑1914
- Wetingang
(Sr art. 138.)
Samenvatting
Art. 138 Sr. beoogt het huisrecht, dat ontleend wordt aan de feitelijke bewoning, te beschermen. De vraag of die bewoning geschiedt krachtens eenig recht is daarbij niet van belang, zoodat de eisch, in het cassatie-middel gesteld, dat uit de motiveering in het vonnis van het bestaan van zoodanig recht bij den bewoner zou moeten blijken, geen steun vindt inde wet.
De beklaagden, die zonder vergunning van den bewoner en — blijkens-het afsluiten — tegen diens wil zijne woning zijn binnengedrongen, schonden het huisrecht van dien bewoner en handelden dus wederrechtelijk.
Eene werkplaats gelegen binnen, en deel uitmakende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.