Rb. Dordrecht, 28-11-2007, nr. 67353 / HA ZA 06-2743
ECLI:NL:RBDOR:2007:BB9732
- Instantie
Rechtbank Dordrecht
- Datum
28-11-2007
- Zaaknummer
67353 / HA ZA 06-2743
- LJN
BB9732
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDOR:2007:BB9732, Uitspraak, Rechtbank Dordrecht, 28‑11‑2007; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 28‑11‑2007
Inhoudsindicatie
De man en de vrouw wonen samen. Hij is veroordeeld wegens rijden onder invloed. SAmen besluiten ze de auto, in gebruik voor zijn bedrijf, op haar naam te zetten en op haar naam te verzekeren, zodat de premie laag blijft. Man rijdt onder invloed in de auto en veroorzaakt schade. WAM verzekeraar keert schade uit en neemt ogv de polisvoorwaarden (dronken rijden is van verzekering uitgesloten) regres op de vrouw en de man. De vrouw voert aan dat ze niet goed vond dat de man dronken reed en dat ze daar niets aan kon doen. De man voert aan dat hij niet wist dat dronken rijden niet verzekerd was. Beide verweren verworpen. Man en vrouw beiden voor het geheel aansprakelijk jegens verzekeraar.
Partij(en)
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 67353 / HA ZA 06-2743
vonnis van de enkelvoudige kamer van 28 november 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Heinenoord Assuradeuren B.V.,
gevestigd te Heinenoord, gemeente Binnenmaas
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur: mr. J.A. Visser,
tegen
1. [mevrouw K.],
gedaagde,
wonende te Dordrecht,
procureur mr. G.J. Hubers,
2. [heer H.],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
beiden wonende te Dordrecht,
procureur: mr. M.L. Veldhuijzen.
Partijen worden hieronder aangeduid als Heinenoord, [man en de vrouw].
1. Het procesverloop
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
tussenvonnis van 28 maart 2007,
proces-verbaal van comparitie van 4 juni 2007 en de daarin genoemde processtukken,
conclusie van repliek,
conclusie van dupliek [heer H.],
conclusie van dupliek van [mevrouw K.],
de door partijen overgelegde producties.
2. De vaststaande feiten
In conventie en reconventie
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de producties, voor zover niet betwist, staat het volgende tussen partijen vast.
2.1
Op 18 oktober 2004 veroorzaakte [heer H.] als bestuurder van een aan [mevrouw K.] toebehorende auto met kenteken 04-VB-JL (verder te noemen de auto) aanrijdingen op de Krispijnseweg, het Van Baerleplantsoen en de Van Baerlestraat te Dordrecht (verder te noemen het ongeval). [heer H.] was toen onder invloed van alcohol. De door hem bestuurde auto botste achtereenvolgens tegen:
- -
een stilstaande, aan Integro Betimmeringen B.V. toebehorende, auto. In deze auto zat de heer Groeneweg;
- -
een lantarenpaal;
- -
een aan mevrouw Snoek toebehorende tuinmuur;
- -
een stilstaande, aan mevrouw Pinto toebehorende, auto.
2.2
De auto was in gebruik bij [heer H.] als bedrijfsauto. [heer H.] was veroordeeld wegens rijden onder invloed van alcohol, waarbij hem de rijbevoegdheid voor een bepaalde periode werd ontzegd. Om deze reden kon hij alleen tegen een hoge premie een ingevolge de WAM verplichte verzekering voor zijn auto afsluiten. [mevrouw K.] had destijds een relatie met [heer H.] en woonde met hem samen. Zij reed ook wel in de auto.
[heer H.] en [mevrouw K.] hebben, om huishoudelijke kosten te sparen, de auto op naam van [mevrouw K.] gezet en zij heeft in juni 2004 op haar naam een WAM verzekering voor de auto afgesloten tegen een lagere premie dan die [heer H.] verschuldigd zou zijn geweest.
De door [mevrouw K.] ondertekende aanvraag voor de verzekering vermeldt niet dat [heer H.] de auto gebruikte voor zijn bedrijf en dat [heer H.] voor rijden onder invloed is veroordeeld.
2.3
Heinenoord is gevolmachtigde van de verzekeraar (London Verzekeringen N.V.). Heinenoord zal in dit vonnis als de verzekeraar worden beschouwd.
2.4
In de op 22 juni 2002 aan [mevrouw K.] afgegeven polis staat, voor zover thans van belang:
Teneinde het milieu niet onnodig te belasten zenden wij niet automatisch de polisvoorwaarden mee.
De polisvoorwaarden zijn te downloaden op de internetsite www.heinenoord.nl Mocht u geen internet hebben en toch de voorwaarden willen inzien, dan kunt u een exemplaar bij uw adviseur opvragen.
2.5
In de polisvoorwaarden is bepaald, voor zover thans van belang:
Art 4 Algemene uitsluitingen
Van de verzekering is uitgesloten (…)
- J.
Alcohol (…)
Indien de bestuurder van het motorvoertuig ten tijde van de gebeurtenis onder zodanige invloed van alcoholhoudende drank (…) verkeerde, dat hij niet in staat moet worden geacht het voertuig naar behoren te besturen. (…)
De uitsluiting onder A t/m F en J gelden niet voor de verzekerde, die aantoont dat de daarin bedoelde omstandigheid zich buiten zijn weten en tegen zijn wil hebben voorgedaan en dat hem terzake van deze omstandigheden redelijkerwijs geen enkel verwijt treft. (…).
2.6
Heinenoord heeft als verzekeraar ingevolge de WAM de volgende bedragen betaald:
terzake letsel (Groeneweg) € 10.086,76
schade auto (Integro) € 11.363,42
schade tuinmuur (Snoek) € 910,00
schade auto (Pinto) € 2.751,74 +
€ 25.111,92
2.7
Op grond van een betalingsregeling hebben [man en de vrouw] elk € 100,-- (in totaal € 200,--) aan Heinenoord betaald. Deze betalingsregeling is beëindigd.
2.8
De advocaat van Heinenoord heeft [heer H.] en [mevrouw K.] afzonderlijk en tezamen met brieven van 17 maart 2005 aansprakelijk gesteld voor de door het ongeval ontstane schade. In deze correspondentie wordt zowel materiële schade als letselschade, die voorlopig werd begroot op € 70.000 tot € 80.000, genoemd.
2.9
[heer H.] heeft voorgesteld een bedrag van € 300,-- tot € 400,-- per maand af te betalen. Bij brief van 25 maart 2005 aan [man en de vrouw] verzoekt de advocaat van Heinenoord om financiële gegevens om dit voorstel te beoordelen.
2.10
Bij fax van 1 april 2005 hebben [man en de vrouw], voor zover thans van belang, aan de advocaat van Heinenoord medegedeeld:
(…) Hierbij fax ik alle gegevens door waar u om vroeg i.v.m. de betalingsregeling van 300 tot 400 euro per maand.
Als er nog bijzonderheden zijn hoor ik het heel graag van u, of als u nog iets wil weten hoor ik het ook graag
Ik hoop hiermee u voldoende heb ingelicht over onze financiële kosten. (…)
2.11
Heinenoord heeft beslag doen leggen op de aan [man en de vrouw] toebehorende woning aan de [woonadres man en vrouw] te Dordrecht.
3.1. De vordering in conventie
3.1.1
Heinenoord vordert, na wijziging van eis, dat [man en de vrouw] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijk, danwel één van hen, danwel elk van hen voor een deel, om aan Heinenoord te betalen:
- -
schade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, althans de schade zoals vast te stellen in deze procedure;
- -
een voorschot op de schade van € 28.332,05 met de wettelijke rente vanaf de dagvaarding,
- -
een voorschot ter zake van letselschade, in goede justitie te bepalen,
met veroordeling van [man en de vrouw] in de kosten van de procedure, de kosten van het beslag daaronder begrepen, met de wettelijke rente daarover vanaf de dagvaarding.
3.1.2.
Zij stelt daartoe het volgende.
Primair, ten aanzien van beiden: [man en de vrouw] hebben aansprakelijkheid erkend.
Subsidiair,
ten aanzien van [mevrouw K.]:
[mevrouw K.] is aansprakelijk voor de schade als eigenares van de auto op grond van het bepaalde in art. 185 van de Wegenverkeerswet 1994. Heinenoord heeft schade vergoed die niet door de verzekering was afgedekt, zodat zij op grond van het bepaalde in art. 15 van de WAM een verhaalsrecht op de aansprakelijke persoon.
ten aanzien van [heer H.]:
[heer H.] mocht, gelet op de hoeveelheid alcohol in zijn bloed (3 maal de toegestane hoeveelheid) niet te goeder trouw aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt.
Daarnaast moet [heer H.] als verzekeringnemer worden aangemerkt en geldt ten opzicht van hem hetzelfde als hiervoor ten aanzien van [mevrouw K.] is opgemerkt.
Meer subsidiair, ten aanzien van beiden, [man en de vrouw] hebben onrechtmatig jegens Heinenoord gehandeld door de verzekering op naam van [mevrouw K.] te zetten en Heinenoord onvoldoende te informeren over het verleden van [heer H.].
- 3.2.
Het verweer in conventie
3.2.1
De conclusie van [man en de vrouw] strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling (uitvoerbaar bij voorraad) van Heinenoord in de kosten van het geding.
3.2.2
Zij betwisten aansprakelijkheid te hebben erkend en voeren als verweer het volgende aan.
3.2.3
[mevrouw K.]:
- a.
[mevrouw K.] beroept zich op het slot van art. 4 van de polisvoorwaarden, zoals hiervoor onder 2.5 weergegeven. [mevrouw K.] heeft geen toestemming gegeven om onder invloed van alcohol in de auto te gaan rijden, waarbij heeft te gelden dat iedereen weet dat rijden onder invloed verboden is en dat de verzekering dan niet betaalt (antwoord pag 2);
- b.
De algemene voorwaarden zijn niet van toepassing nu [mevrouw K.] deze nimmer heeft ontvangen, hetgeen blijkt uit de polis (zie 2.4 hiervoor). [mevrouw K.] heeft geen kennis genomen van de algemene voorwaarden. De algemene voorwaarden maken dus geen deel uit van de verzekeringsovereenkomst. Voor zover nodig roept zij de nietigheid in ex art. 6:233 juncto 234 BW (dupliek pag 2).
- c.
[mevrouw K.] heeft niet gewild dat Heinenoord door de aanvraag werd misleid; zij heeft slechts een goede en goedkope verzekering gewild en van bewuste misleiding was geen sprake (dupliek pag 2).
3.2.4
[heer H.]:
- d.
Na de comparitie van partijen heeft [heer H.] nog twee betalingen gedaan van € 2.000,-- elk (€ 4.000 totaal);
- e.
Heinenoord kan niet op grond van art 15 WAM regres nemen op [heer H.], omdat hij geen verzekeringnemer is en hij te goeder trouw mocht menen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt.
- f.
Art 15 WAM geldt als lex specialis ten opzichte van onrechtmatige daad. Bovendien ziet onrechtmatige daad niet op de belangen van de verzekeraar (relativiteitseis).
- g.
[heer H.] heeft niet gewild dat Heinenoord door de aanvraag werd misleid; hij wist niet wat er op het aanvraagformulier stond. [heer H.] en [mevrouw K.] hadden het niet breed en [mevrouw K.] kon de auto goedkoper verzekeren. Van bewuste misleiding was geen sprake;
- h.
Indien al sprake is geweest van onrechtmatig handelen door [heer H.], dan bedraagt de schade ten hoogste de misgelopen premie; dat de verzekering bij de juiste inlichtingen niet zou zijn afgesloten heeft Heinenoord onvoldoende onderbouwd.
4.
De vordering in reconventie
[heer H.] vordert dat het in opdracht van Heinenoord gelegde beslag op de woning van [man en de vrouw] ([woonadres man en vrouw] te Dordrecht) wordt opgeheven met een dwangsom, met veroordeling van Heinenoord in de kosten van de procedure.
[heer H.] stelt het volgende.
De vordering van Heinenoord moet worden afgewezen, zodat het beslag –als vexatoir gelegd- moet worden opgeheven. De relatie tussen [heer H.] en [mevrouw K.] is beëindigd en [heer H.] kan geen andere woning financieren door het beslag.
Het verweer
Heinenoord heeft de vordering betwist (zie pag 2 proces-verbaal van comparitie van 4 juni 2007).
5.
De beoordeling van het geschil
in conventie en in reconventie
5.1
Erkenning van aansprakelijkheid.
Heinenoord bedoelt met haar eerste grondslag kennelijk dat zij een overeenkomst met [man en de vrouw] had, waarin zij erkennen aansprakelijk voor de door het ongeval toegebrachte schade te zijn. Dat een dergelijke overeenkomst bestond, leidt zij af uit het feit dat een afbetalingsregeling is getroffen, een telefoongesprek tussen haar advocaat en [heer H.] heeft plaatsgevonden en uit de fax van 1 april 2005 (zie 2.10).
Heinenoord stelt niet dat een van gedaagden expliciet (schriftelijk of mondeling) aansprakelijkheid hebben erkend. De bereidheid tot betalen en het doen van kleine betalingen leiden niet tot de conclusie dat overeenstemming bestaat over de aansprakelijkheid van gedaagden. In dit verband is van belang, dat in de brieven van de advocaat van Heinenoord (prod. 12 t/m 14 bij dagvaarding) niet valt te lezen, dat een dergelijke toezegging is gedaan. Daarbij is zeer wel mogelijk dat [man en de vrouw], die geen rechtskundige bijstand hadden toen zij onderhandelden over de afbetalingsregeling, wilde betalen cq betaalden omdat zij zich slechts moreel verantwoordelijk maar niet juridisch aansprakelijk voelden.
De eerste grondslag kan niet leiden tot het oordeel dat [man en de vrouw] aansprakelijk zijn jegens Heinenoord.
5.2
De aansprakelijkheid van [mevrouw K.].
5.2.1
Pas bij dupliek beroept [mevrouw K.] zich op de niet toepasselijkheid en de vernietigbaarheid van de (kennelijk alle) algemene voorwaarden.
Dit verweer wordt gepasseerd, omdat het in strijd is met de goede procesorde zo laat (na antwoord en na comparitie) met dit verweer te komen, terwijl deze stellingname bovendien haaks staat op het eerder bij antwoord gevoerde verweer, waarin [mevrouw K.] zelf een beroep doet op art. 4 van de polisvoorwaarden.
5.2.1.1
Ten overvloede wordt nog het volgende overwogen.
[mevrouw K.] neemt, als een feit van algemene bekendheid, aan dat een verzekeraar niet uitkeert als een bestuurder van een auto onder invloed van alcohol schade veroorzaakt. Aldus is tussen haar en Heinenoord stilzwijgend deze uitsluiting overeengekomen als onderdeel van de overeenkomst.
5.2.2
Niet in geschil is dat [heer H.] ten tijde van de aanrijdingen zodanig onder invloed van alcoholhoudende drank verkeerde, dat hij niet in staat moest worden geacht het voertuig naar behoren te besturen.
[mevrouw K.] voert aan dat deze omstandigheden zich buiten haar weten en haar wil hebben voorgedaan en dat haar terzake geen verwijt treft. Zij stelt dat zij destijds niet aanwezig was en dat zij [heer H.] had verboden te rijden onder invloed.
5.2.2.1
Op [mevrouw K.] rust de stelplicht van deze uit het slot van art. 4 van de polisvoorwaarden afkomstige mogelijkheid tot verontschuldiging.
Uit het proces-verbaal van de politie (prod 2 bij dagvaarding) blijkt dat [heer H.] zelf heeft verklaard dat hij in de periode van 6 uur voor het ongeval (maandag 18 oktober 2004 om 18.45 uur) tien flesjes bier had gedronken. [mevrouw K.] laat het drinkgedrag van [heer H.] ten onrechte geheel onbesproken. Van haar had verwacht mogen worden dat zij uitlegt dat deze omstandigheid voor haar niet voorzienbaar was. [mevrouw K.] wist immers dat aan [heer H.] in het verleden de rijbevoegdheid was ontzegd wegens rijden onder invloed. Niettemin stelt zij [heer H.] haar auto duurzaam ter beschikking. [mevrouw K.] heeft hiermee een grote verantwoordelijkheid op zich genomen, waarvan zij zich niet licht kan ontdoen. [mevrouw K.] heeft onvoldoende onderbouwd gesteld om te kunnen oordelen dat haar geen verwijt treft.
5.2.3
De schade die is veroorzaakt door de aanrijdingen is niet door de verzekering gedekt. Heinenoord heeft als WAM verzekeraar deze uitsluiting niet aan de benadeelden kunnen tegenwerpen (art 11 WAM). Op grond van het bepaalde in art. 15 van de WAM kan Heinenoord de uitbetaalde schade op de aansprakelijke persoon verhalen.
5.2.4
[mevrouw K.] is ingevolge art 185 Wegenverkeerswet 1994 als eigenares van de auto verplicht schade die met haar auto is toegebracht te vergoeden. Bevrijdende omstandigheden heeft [mevrouw K.] niet aangevoerd. Voor zover zij ook in dit verband bedoelt aan te voeren, dat zij niet zelf heeft gereden ten tijde van het ongeval, en dat zij [heer H.] geen toestemming heeft gegeven om onder invloed van alcohol te rijden, wordt verwezen naar hetgeen hiervoor onder 5.2.2.1 is overwogen.
[mevrouw K.] is aan te merken als aansprakelijke persoon als bedoeld in art. 15 WAM, zodat Heinenoord de betaalde schade op haar kan verhalen.
5.3
De aansprakelijkheid van [heer H.]
5.3.1
[heer H.] voert bij dupliek aan, dat [mevrouw K.] de nietigheid van algemene voorwaarden zal inroepen. Dit beroep leidt evenwel niet tot het oordeel dat de uitsluiting in art. 4 sub J van de polisvoorwaarden niet van toepassing is (zie 5.2.1).
5.3.2
Niet in geschil is dat [heer H.] ten tijde van de aanrijdingen zodanig onder invloed van alcoholhoudende drank verkeerde, dat hij niet in staat moet worden geacht het voertuig naar behoren te besturen.
5.3.3
De schade die is veroorzaakt door de aanrijdingen is niet door de verzekering gedekt. Heinenoord heeft als WAM verzekeraar deze uitsluiting niet aan de benadeelden kunnen tegenwerpen (art 11 WAM). Op grond van het bepaalde in art. 15 lid 1van de WAM kan Heinenoord de uitbetaalde schade op de aansprakelijke persoon verhalen.
5.3.4
[heer H.] is, anders dan Heinenoord aanvoert, niet aan te merken als verzekeringnemer. [heer H.] voert aan dat hij te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt. Dit verweer wordt gepasseerd. Vast staat dat [heer H.] en [mevrouw K.] vanwege de problemen die [heer H.] door alcoholgebruik in het verkeer had ondervonden, hadden besloten dat niet hij, maar zij de verzekering zou afsluiten. Onder deze omstandigheden mocht [heer H.] er niet zonder meer op vertrouwen dat schade, veroorzaakt door een bestuurder die onder invloed is van alcohol, gedekt was door een verzekering. Het had op zijn weg gelegen bij [mevrouw K.] te informeren onder welke voorwaarden de aan [mevrouw K.] toebehorende auto, die hij duurzaam in gebruik had, verzekerd was.
Ook op [heer H.] kan Heinenoord op grond van art. 15 lid 1 WAM regres nemen.
5.4
Hoofdelijke aansprakelijkheid
Nu uit de wet voortvloeit dat [man en de vrouw] ten aanzien van dezelfde schuld ieder voor het geheel aansprakelijk zijn, zijn zij hoofdelijk jegens Heinenoord verbonden.
5.5
De hoogte van de schade.
5.5.1
Heinenoord heeft ten aanzien van de schade aan de tuinmuur en de beide auto’s exepertiserapporten overgelegd. [man en de vrouw] hebben de juistheid van deze rapporten niet gemotiveerd betwist, zodat het voorschot op deze schade toewijsbaar is.
Voldoende aannemelijk is dat daarnaast nog meer schade is ontstaan door de aanrijdingen, zodat zal worden verwezen naar de schadestaatprocedure.
5.5.2
[heer H.] betwist de gestelde letselschade van Groeneweg. Aan hem kan worden toegegeven, dat Heinenoord na betwisting deze schadepost niet nader heeft onderbouwd. Een voorschot valt thans nog niet te begroten, zodat de vordering in zoverre wordt afgewezen.
De mogelijkheid dat Groeneweg letsel heeft opgelopen door de aanrijding, is wel voldoende aannemelijk geworden, zodat zal worden verwezen naar de schadestaatprocedure.
5.5.3
Incassokosten.
Vast staat dat de gemachtigde van Heinenoord met [man en de vrouw] heeft onderhandeld over een betalingsregeling. Dat slechts in aangemaand zonder oogmerk om tot buitengerechtelijke afwikkeling te komen, zoals [heer H.] stelt, is dan ook ongegrond. De buitengerechtelijke kosten worden gematigd tot het forfetaire bedrag ingevolge het rapport Voorwerk tot € 904,--.
5.5.4
Wettelijke rente.
De wettelijke rente wordt als onbetwist toegewezen.
5.5.5
Matiging.
[mevrouw K.] verzoekt de rechtbank de verplichting tot schadevergoeding te matigen. Zij stelt in dit verband dat zij niet in staat is de thans gevorderde schade te voldoen, omdat zij een inkomen heeft van € 995,-- netto per maand.
Het beroep op matiging wordt gepasseerd. Vast staat dat [mevrouw K.] mede-eigenaar is van de woning waar beslag op ligt. Niet kan worden geoordeeld dat toewijzing van de vordering tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zal leiden.
5.5.6
Overzicht toe te wijzen bedragen.
Aan voorschotten op de schade wordt toegewezen:
schade auto (Integro) € 11.363,42
schade tuinmuur (Snoek) € 910,00
schade auto (Pinto) € 2.751,74 +
€ 15.025,16
Rente tot en met 27 oktober 2006 € 1.876,88
Incassokosten € 904,-- +
€ 17.806,04
Betaald € 200,-- -/-*
€ 17.606,04
Voor het overige wordt verwezen naar de schadestaatprocedure. Het zwaartepunt zal naar verwacht komen te liggen bij de gevorderde letselschade. De rechtbank ziet geen aanleiding de zaak aan te houden om deze schadepost in deze procedure vast te stellen. Bovendien moet worden aangenomen, dat het zeer wel mogelijk is dat partijen er, na (onherroepelijk worden van) dit vonnis, in slagen buiten rechte een regeling te treffen indien [man en de vrouw] van de juiste informatie worden voorzien.
- *
[heer H.] stelt bij dupliek dat hij na de comparitie van partijen nog in totaal € 4.000,-- heeft betaald. Indien dit juist is, verwacht de rechtbank dat Heinenoord bij de tenuitvoerlegging van dit vonnis, met name bij de inning van de toegewezen bedragen, rekening houdt met deze betaling.
5.6
[man en de vrouw] worden in conventie als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in proceskosten, de kosten van het incident (voor Heinenoord te stellen op nihil) en van het beslag (één procureurspunt à € 452,-- en € 240,76 aan exploitkosten) daaronder begrepen. De wettelijke rente over proceskosten zal eerst verschuldigd zijn drie maanden vanaf dit vonnis of zoveel eerder als Heinenoord [man en de vrouw] in gebreke stelt.
5.7
Nu de vordering in conventie grotendeels wordt toegewezen, kan niet worden geoordeeld dat het gelegde beslag ten onechte is gelegd. De vordering in reconventie wordt afgewezen. [heer H.] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
6. De beslissing
De rechtbank:
in conventie
veroordeelt [man en de vrouw] hoofdelijk, in die zin dat de betaling van de een de ander in zoverre bevrijdt, tot betaling aan Heinenoord van:
- -
€ 17.606,04 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 28 oktober 2006
- -
schade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
veroordeelt [man en de vrouw] in de kosten van het geding tot op heden aan de zijde van Heinenoord bepaald op € 1.808,-- aan salaris van de procureur en € 950,63 aan verschotten, waarvan € 625,-- aan griffierecht;
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
wijst de vordering af;
veroordeelt [heer H.] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Heinenoord bepaald op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 november 2007.