Einde inhoudsopgave
Wet financiering politieke partijen
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2013
- Bronpublicatie:
07-03-2013, Stb. 2013, 93 (uitgifte: 15-03-2013, kamerstukken: 32752)
- Inwerkingtreding
01-05-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-03-2013, Stb. 2013, 131 (uitgifte: 11-04-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Kiesrecht
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Indien politieke partijen bij de laatstgehouden verkiezing van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal een samenvoeging van hun geregistreerde aanduidingen of afkortingen daarvan boven de kandidatenlijst hebben geplaatst, gelden in afwijking van artikel 8, eerste lid, de basisbedragen, genoemd in dat lid, voor deze partijen gezamenlijk en worden deze bedragen verdeeld naar evenredigheid van hun kamerzetels. Voor de vaststelling van het aantal kamerzetels van de betrokken politieke partijen, wordt uitgegaan van een daartoe strekkende verklaring van de betrokken politieke partijen. Bij gebreke van een zodanige verklaring, worden de basisbedragen verdeeld naar evenredigheid van het aantal betrokken partijen.
2.
De verdeling van het basisbedrag voor het politiek-wetenschappelijk instituut, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder b, vindt slechts plaats voor zover de politieke partijen een politiek-wetenschappelijk instituut hebben aangewezen. De verdeling van het basisbedrag voor een instelling voor buitenlandse activiteiten als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder d, vindt slechts plaats voor zover de politieke partijen een instelling voor buitenlandse activiteiten hebben aangewezen.